3ï6
dan weer in (nieuwe) perceelkaarten worden omgezet. Daarmee kan
de kadastrale toepassing worden bewerkstelligd. Wel zal er daartoe
een zekere „omschakeling" op een ander kadastraal-boekhoud-
kundig systeem bij moeten worden toegepast. Ik kom daar aan
stonds op terug.
Men ziet overigens dat wat bij de naamponskaarten, althans in
beginsel, nog mogelijk was, t.w. een voortdurend gebruik van de
zelfde kaarten, bij de perceelponskaarten niet meer opgaat. De tot
totaalkaarten getransformeerde „voorbereidingskaarten" (die in
beginsel wel aan elkaar gelijk waren) spelen na de schatting geen
rol meer. Hun taak wordt overgenomen door „kavelkaarten",
die op hun beurt weer worden opgevolgd door „nieuwe" perceel-
kaarten. Wel zullen de „oude" kaarten moeten worden bewaard
tot en met de kadastrale toepassing. Al was het slechts om de zg.
„Oude stand" van de Ruilverkavelingsstaat Nr. 75 te kunnen
weergeven. Eventueel zullen we ze zelfs nog nodig hebben tot en
met de vaststelling van de „Lijst van geldelijke regelingen".
Ik raak hier aan een punt, waarop ik even eerder doelde, en ten
aanzien waarvan het beraad nog moet beginnen. De Staat Nr. 75
in zijn huidige vorm, kan niet m.b.v. ponskaarten worden samen
gesteld. Maar men kan zich ook een andere vorm van kadastrale
toepassing denken. Als men zich de kadastrale boekhouding
getransformeerd denkt in de losbladige vorm van het „Systeem
Zierikzee" (zie dit Tijdschrift, 81 (1965), nr. 5 (oktober), blz. 273-
332), is het heel goed mogelijk voor de opstelling daarvan, zowel
de naamponskaarten, als de (nieuwe) perceelponskaarten te ge
bruiken. Onder inachtneming van betrekkelijk geringe wijzigingen
in de voor dat systeem ontworpen kaartmodellen, is het zonder meer
mogelijk m.v.b. de genoemde ponskaarten, zowel de in het systeem
optredende tenaamstellingskaarten, de artikel/naamkaarten, de
perceelkaarten, alsook de totaalkaarten aan te leggen. Deze gedachte
wordt hier overigens slechts geopperd, en niet verder uitgewerkt.
De volgende twee overzichten geven het aantal keren waarin
bij de Ruilverkavelingsadministratie een perceel (of kavel) en een
naam optreden. Het derde overzicht geeft een denkbeeld van het aan
tal malen waarin een naam gedurende een verkaveling zou kunnen wor
den gebruikt. Die lijst vergt nog enige verklaring. Informatorische ver
gaderingen (1) worden voor de stemming gehouden om belanghebben
den in te lichten omtrent de plannen diet.a.v. het (toekomstige) ruil-
verkavelingsgebied bestaan. Voorlichtingsavonden (xi) worden
na de stemming gehouden om het publiek in te lichten omtrent
datgene wat staat te gebeuren. De artikelen 48 en 49 van de wet (13)
regelen (beperken) de handelingsbevoegdheid van eigenaren en
gebruikers nadat het besluit tot ruilverkaveling is genomen. Art.
49 geeft regels omtrent de waardeverandering die uit dergelijke
handelingen mocht voortspruiten. Wenszittingen (20) worden
voor de toedeling gehouden, om de eigenaren in staat te stellen
hun „wensen" te formuleren.