328 staat een soort „kleinste gemene veelvoud" (KGV)Dit is echter oneconomisch, omdat men lang niet altijd alle zodoende geschapen mogelijkheden behoeft te benutten. In de eerste plaats omdat ze zich eenvoudig lang niet altijd allemaal voordoen. En in de tweede plaats omdat, als men ze al verwerkt, slechts een enkele categorie gebruikers ervan profiteert. Wel is het denkbaar dat een andere gebruiker, al heeft hij het opgenomen (verwerkte) gegeven niet strikt nodig, het wel gemakkelijk vindt, het aan te treffen. De weg is echter, behalve oneconomisch, in wezen onbegaanbaar. En wel door de reeds zo vaak naar voren gebrachte „onbepaald heid". Ook een K.G.V. veronderstelt dat de „deelnemende" getallen, althans ergens begrensd zijn. Bij ons komen getallen voor die, in beginsel, kunnen lopen van één tot oneindig. Men zal dus in de praktijk wel een compromis moeten zoeken, waarbij wellicht aan (een) bepaalde categorie(ën) gebruikers meer gewicht moet worden toegekend dan aan de overigen. Men moet feitelijk nog veel fundamenteler te werk gaan, en zich afvragen of de huidige vorm van administratie van rechten op onroerend goed, in de vorm van leggers met „personalfolia" wel de meest efficiënte is. Zeker als men de blik op mogelijke mechanisatie gevestigd houdt. Ik zou mij kunnen voorstellen dat een andere vorm van administratie („realfolia") zich daartoe beter zou lenen. Overigens opper ik slechts deze gedachte zonder haar hier nader uit te werken. Ik ga dus niet in op het verschil tussen „personalfolia" en „realfolia", en vermijd zelfs een definitie van die begrippen te geven. Men zoeke die elders in de litteratuur. Als men het dusdoende over de grondslagen der administratie, en over de vorm waarin deze (dientengevolge) moet worden gegoten, eens is, volgt de uitwerking van de toe te passen methode(n) „vanzelf". De aard van de daarbij te gebruiken hulpmiddelen zal mede worden bepaald door de resultaten van het bovengeschetste fundamentele onderzoek. Komt men bijv. tot de slotsom dat personen „met naam en toenaam" dienen te worden aangeduid, dan is het denkbaar dat de „adresplaatjes" van bijv. het „Cito- grafsysteem" doelmatiger zijn, althans voor de namen, dan pons kaarten e.d. Nadat ook deze keuze is gedaan, kan de mutatieverwerking worden gemechaniseerd. Of liever: geautomatiseerd. Mechanisatie van het Kadaster is m.i. voornamelijk een kwestie van automati sering van de bijhouding. Hierbij zie ik „automatisering" niet als iets principieel verschillends van „mechanisatie". Automatisering ligt m.i. in het verlengde van mechanisatie. Wordt bij de laatste werkwijze voornamelijk het aandeel van de hand uitgeschakeld, bij de eerste wordt ook dat (althans gedeeltelijk) van het hoofd uitgeschakeld. Delen van een proces die logisch uit elkaar volgen, worden dan door de machine automatisch na elkaar uitgevoerd. De machine beschikt daartoe (in haar geheugen) over „ingebouwde spelregels en commando's". Bij mechanisatie alleen worden wel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1967 | | pagina 62