329 delen van een proces, zonder menselijk ingrijpen, mechanisch uitgevoerd, maar de aaneenschakeling der delen blijft menselijke tussenkomst vereisen. Men zie hiervoor Muhring en Van Doren- malen, „Automatisering", in het bijzonder blz. 14. Dat mechanisatie van het Kadaster voornamelijk een kwestie van automatisering der bijhouding is, geldt, naar mijn mening, zowel voor de administratieve, als voor de, daarmee trouwens samenhangende, technische kant. Er zijn al voldoende methodes ontwikkeld om op de een of andere wijze, via in band of kaarten vastgelegde gegevens uit terrestrische en/of fotogrammetrische opmetingen (opnemingen)langs mechanische weg plans te tekenen en te berekenen. Het bovenstaande bewees dat het ook mogelijk is langs mechanische weg een „boekhouding" op te bouwen. Maar hèt probleem bij beide is: het eveneens langs mechanische weg bijhouden van de eenmaal ontstane resultaten, of dit nu een plan, ofwel een „volledige R 1" is. Getrouw aan mijn in het begin geformuleerd uitgangspunt, ga ik op de „technische kant" van het kadastrale vraagstuk hier niet verder in. Het zal, wat de administratie betreft, tevens zaak zijn de vast legging der (mutatie-)gegevens zo dicht mogelijk bij de bron te doen plaats vinden, opdat deze automatisch verder kunnen worden verwerkt. Dit is de „verwachting" waarvan ik eerder sprak, en waarop m.i. onze hoop gevestigd moet blijven. Men moet met ponskaarten iets gaan doen. Ze moeten een proces aan de gang brengen. Voor vastlegging van gegevens alleen zijn ze niet bestemd, althans niet economisch. Men krijgt daarmee in wezen alleen een „inventaris van feiten" waaruit naar behoefte (naar wisselend gezichtspunt, of een combinatie van gezichtspunten) kan worden geput. Óf dit desondanks toch verantwoord is, hangt m.i. groten deels van die behoefte af. Of we de gevolgen van de befaamde „onbepaaldheid" helemaal kunnen ontlopen, blijft voor mij de vraag. Boeking van rechten en andere aspecten m.b.t. onroerend goed is m.i. niet zo moeilijk omdat er zulke ingewikkelde berekeningen aan te pas komen, want dat is niet zo, maar omdat het zo complex is. Het is dit „uit de aard der zaak". Iemand kan nu eenmaal én eigenaar zijn én in allerlei andere hoedanigheden optreden. Een perceel is nu eenmaal niet alleeen voorwerp van een zakelijk (genots)recht, maar het kan ook in p gedeelten worden gebruikt (verpacht), q maal verhypothekeerd zijn, in r servituten betrokken wezen, in s „waardeklassen" liggen, t verschillende „culturen" bezitten, enz. Of men in die details vereenvoudigingen kan aanbrengen, is zonder nader onderzoek niet voetstoots te zeggen. Het zal derhalve onderzocht moeten worden. Aan het eind van mijn verhaal gekomen, wil ik mijn dank uit spreken aan de heer H. J. Visser, Hoofd van het Bureau Ruilver kaveling te Roermond. Bij alle besprekingen, die aan de ontwikke ling van de in het bovenstaande beschreven werkwijze werden

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1967 | | pagina 63