352 als tekenautomaat (Fig. 4), welke rechtstreeks is verbonden met een Zebra als rekenautomaat (Fig. 3). In het kort aangeduid, krijgt een tekenstift telkens het bevel zich een bepaald aantal stappen te verplaatsen in één van acht mogelijke hoofdrichtingen. Deze hoofdrichtingen verschillen telkens 50 gr. Tevens zorgt de rekenautomaat voor het commando de tekenstift op de tekeningdrager neer te laten of van de tekening drager op te lichten. De daarmede uit te voeren afzonderlijke opdrachten kunnen bestaan uit het trekken van een lijnstuk tussen twee in coördinaten gegeven punten. Dit vereist ie. een programma van nauwkeurig geanalyseerde opvolgende activiteiten in algemene zin van de rekenautomaat, een rekenprogramma dus dat voor alle dergelijke opdrachten in werking moet treden en 2e. de invoer van de gegevens voor het aan de orde zijnde speciale geval dwz. de coördinaten van begin- en eindpunt. Als resultaat van de gestelde opdracht zal de verbindingslijn enigermate getand zijn, omdat slechts stappen kunnen worden genomen in de hoofdrichtingen. De consequenties van de inschakeling van dit basisprogramma voor de opzet van het automatiseringssysteem voor positiepa tronen zijn: 1. Een positielij n zal moeten worden samengesteld uit koorden, hoewel de boog de eigenlijke meetkundige plaats vormt. De afstand tussen koorde en boog mag daarom de tekennauw keurigheid niet overschrijden. 2. De boogpunten als einden van deze koorden moeten in het x-y-kaartcoördinatenstelsel worden berekend. Het is dus ratio neel als eerste rekenfase de coördinaten van punten, gegeven in het terrestrische X-Y-stelsel te transformeren naar die in het «-y-stelsel. De lanes van het patroon mogen alleen worden getekend voor zover zij op het kaartblad vallen, dwz. het tekenen van iedere in aanmerking komende lane zal moeten worden begonnen in een snijpunt met de bladrand en ook in zulk een punt moeten worden beëindigd of onderbroken. Er zijn namelijk de volgende vier mogelijkheden in de onderlinge situatie tussen kaartblad en positielijn (Fig. 5). Óf er zijn o, óf 2, óf 4 óf 6 van deze snijpunten per lane. Raak punten zijn irrelevant. Analytisch worden de coördinaten van deze snijpunten bepaald door in de 2e-graadsfunctie, waarmede een hyperbooltak kan worden voorgesteld te substitueren de con stanten voor x respectievelijk y, waarmede de lijnen, die de kaart- randen vormen in de vorm van een ie-graadsfunctie kunnen worden uitgedrukt. Er ontstaan aldus respectievelijk twee vier kantsvergelijkingen in y en twee vierkants vergelijkingen in waarvan de wortels niet groter of kleiner mogen zijn dan de juist

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1967 | | pagina 14