te hoog lanenummer L, behoeft dus een negatieve correctie, uitge drukt door de factor (SH SB) Al en is SA SB dan wordt de correctie aan het lanenummer positief. In fig. 12 zijn getrokken meetkundige plaatsen van punten met constante waarden voor S/1 en SB, de absolute waarden van ieders invloed op L is er bij aangegeven, verlopende van 0,05 tot en met 0,40. Door verbinding van punten met gelijk verschil in deze waarden ontstaan meetkundige plaatsen van punten, waarvoor de aan te brengen correcties aan het landpatroon gelijk zijn. In fig. 12 komt men aldus tot correcties van o tot 0,1 en 0,15 lane. Met dit gefingeerde voorbeeld is een belangrijke oorzaak van verschillen tussen uitgestraald en kaartpatroon geïllustreerd. Voornamelijk voor Hi-Fix Groningen werden bij patroonijking hinderlijke discrepanties geconstateerd. Dit punt brengt ons eerst op de manoeuvres der patroonijking. Het is daarbij in het algemeen de bedoeling antenneposities op zee vast te leggen door synchrone theodoliet- of tellurometer-metingen vanuit standplaatsen langs de kust en eveneens gelijktijdige decometeraflezingen. Er behoort dus communicatie te zijn tussen alle waarnemers, meestal gerealiseerd met behulp van V.H.F. Het moment van waarneming wordt gegeven vanaf het vaartuig door aftelling als of er een ruimteraket wordt gelanceerd. Het vaartuig wordt zo stil mogelijk gehouden maar gaat niet voor anker. Ook in Groningen heeft men dit gedaan, coeeecnewm H/-F/X GeON/mN 3Ói

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1967 | | pagina 23