362 althans voor de ijking van bepaalde gebieden. Voor de eerste ijking was het systeem eenvoudiger van opzet, men kon nl. de scheeps- positie met een paal markeren op het wad en deze paal later in snijden vanaf de wal. Dit geschiedde op een 15-tal punten, waardoor 15 vergelijkingen met twee onbekenden k en l voor ieder patroon konden worden opgesteld. De onderlinge tegenspraak was onvoor zien en liep op tot verschillen met de vereffende lanenummers van 0,2 lane. Hierna werden op de manier van fig. 12 hypothetische correctie- lijnen geconstrueerd. Men krijgt dan te maken met de Groninger kustlijn, waardoor incidenteel paden over land- water- land-water ontstaan. Het resultaat is afgebeeld in fig. 13; met behulp van deze correctielijnen werden dank zij deze modelverfijning de discre panties althans voor de eerste ijkpunten teruggebracht tot maximaal 0,02 lane. Al is hiermede veel verklaard, de vraag is, hoe moeten de patronen op de kaartbladen worden aangebracht. Alleen confocale vlakke hyperbooltakken zonder deformaties komen in aanmerking bij het opgezette automatiseringsproces. Deze toepassing is alleen mogelijk door voor de verschillende kaartbladen die incidentele patroonconstanten vast te stellen, die het best aansluiten aan het uitgestraalde patroon ter plaatse. Fig. 14

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1967 | | pagina 24