343 3- Microgolven (tellurometer) De nauwkeurigheid van een elektronische afstandmeting zal in het algemeen voor microgolven ongunstiger zijn dan voor licht golven door de volgende oorzaken: ie De grotere golflengte geeft een slechter „scheidend vermogen" doordat de afstandmeting moeilijk veel nauwkeuriger kan ge schieden dan op één golflengte (golflengte microgolven meestal 3 cm, licht o,5p.). 2e Doordat de microgolven minder scherp te bundelen zijn, krijgt men last van reflecties. 3e De voortplantingssnelheid van microgolven in de atmosfeer varieert iets meer met de temperatuur en veel meer met de vochtigheid, dan die van lichtgolven. Voor lange afstanden (tientallen kilometers) speelt de eerste factor geen belangrijke rol, evenmin de tweede factor, mits de opstelling van de instrumenten goed is gekozen. De fouten door de meteorologische toestanden kunnen echter bij microgolven aanmerkelijk worden verbeterd door een afstand verschillende malen te meten bij verschillende weersomstandig heden (bijv. dag en nacht). Bij elektroöptische metingen daarentegen kan alleen bij speciale omstandigheden worden gemeten (nacht, heldere atmosfeer), waardoor grote kans bestaat op systematische meteofouten. Bovendien is de mogelijkheid om vrijwel onafhankelijk van de weersomstandigheden te meten van groot belang voor de economie en de tijdsduur van de metingen met microgolven. Een en ander zal de oorzaak zijn dat men zowel in Denemarken als in Finland zeer goede resultaten heeft verkregen bij het meten van primaire driehoekszijden met tellurometers. Standaarddeviaties per zijde van enkele delen op de miljoen werden verkregen. rVIIl [VIII] en [IX]. 4. Astronomische en kunstmaanrefractie De invloed van de brekingsindex van de atmosfeer (troposfeer en ionosfeer) op elektronische afstandmeting is reeds genoemd onder 1 en 2. Verschillende inleidingen zijn gehouden over de invloed van de refractie op richtingsmetingen naar sterren en naar kunstmanen. [X],_ [XI], [6] en [7]. De conclusie was in het algemeen, dat het niet nodig is om veel te weten over de verdeling van de brekingsindex in de atmosfeer: de (verticale) refractie blijkt vrijwel alleen af te hangen van de meteorologische toestand (temperatuur en druk) op de plaats van de waarneming, waarbij wel impliciet werd ver ondersteld dat de omgeving van het waarnemingsinstrument aan redelijke eisen voldoet. Williams [XII] en Lambeck gaven beschouwingen over kort periodieke fluctuaties in de refractie (seeing). Deze kunnen enkele

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1967 | | pagina 5