29
metro zijn vooral gelegen in de volgende punten. De tram maakt
gebruik van de openbare weg; het metrovervoer vindt plaats op
een geheel autonome baan, zodat geen hinder wordt ondervonden
van het overige verkeer. Vervoer per metro kan snel en massaal
gebeuren en geeft meer comfort aan de passagiers. De capaciteit
van een tramtunnel is 12 000 passagiers per uur per richting terwijl
met een metro dit aantal 30 000 tot 40 000 bedraagt.
De metrolijn die nu gereed is loopt van het Centraal Station naar
het Zuidplein en is 6 km lang. Om deze lijn autonoom te maken is
besloten om de metro ten noorden van de rivier ondergronds te
maken in aansluiting op de riviertunnel.
Ten zuiden van de rivier is om economische redenen een viaduct
gekozen. Deze noord-zuidlijn moet beschouwd worden als een stam
lijn. Zowel in noord als zuid zullen de routes van de trams en bussen
langs de stations van de metro worden geleid. Hierdoor ontstaat
een geheel nieuw net van openbare vervoerslijnen met als slagader
de snelle metroverbinding noord-zuid. Wat de toekomst betreft
is deze metrolijn te beschouwen als een begin van een net van
metrolijnen, dat snelle verbindingen tussen de verstgelegen woon
wijken (Hoogvliet, Prins Alexanderpolder) en het stadscentrum
mogelijk maakt.
2. De noord-zuid metrolijn. Algemeen overzicht en civiel-technische
constructiemethoden
De noord-zuid metrolijn is 6 km lang. In Rotterdam-noord en on
der de rivier ligt een ondergrondse tunnel ter lengte van 3,25 km,
terwijl in zuid 2,75 km viaduct is gemaakt. Fig. 2 geeft hiervan een
overzicht. Er zijn zeven stations gebouwd. Vanuit het noorden
gerekend komt eerst het „Centraal Station" dat onder het Stations
plein ligt juist voor de hal van het Centraal Station der N.S. Dan
volgen twee stations aan de Coolsingel in het centrum van de stad:
„Stadhuis" en „Beurs". Vervolgens „Leuvehaven" vlak bij de
rivier. Langs het viaduct liggen drie stations: „Rijnhaven", „Maas
haven" en „Zuidplein". Het laatste ligt in het hartje van zuid.
De stations zijn in twee verdiepingen gebouwd. Bij de ondergrondse
ligt de centrale hal direct onder de straatoppervlakte. De tunnelbuis
met de perrons is eronder gelegen. In zuid is de centrale hal steeds
onder het viaduct gebouwd. Deze organisatie is mede bepalend
geweest voor het lengteprofiel. De lengte van de perrons bedraagt
120 meter, hetgeen overeenkomt met een trein van 4 rijtuigstellen
a 29 meter; aantal passagiers 1100-1300. De stations zijn ruim en
fraai opgezet. De perrons bijvoorbeeld zijn betegeld met natuur
steen, terwijl de aangrenzende wanden bekleed zijn met donker
blauw gekleurd hardglas in roestvrij stalen sponningen. Alles is
bereikbaar met roltrappen. De aantrekkelijkheid van de metro
wordt nog verhoogd door de aanleg van grote rijwielstallingen en
parkeerplaatsen. Op deze wijze hoopt men het vervoer per metro te