ky
O
•MM
34
Belangrijk voor de bouw is de wijze van funderen. Veelal kan men
bij rivierondertunneling volstaan met de fundatie op staal; d.w.z.
dat de tunnel gewoon op de vaste zandbodem wordt geplaatst. De
metro is wat dit betreft echter een bijzonder geval. Ze heeft een
veel kleinere dwarsdoorsnede en dus massa dan een auto
tunnel (Maastunnel, Beneluxtunnel)maar moet een trein dragen
die in snelle opvolging hoge belastingen op de tunnelvloer veroor
zaakt (trillingen). Daarom is besloten om een paalfundatie te maken.
Dwars door de rivier is een geul gebaggerd die zo diep is dat de
NAS TELBARE
MALKOP
STALEN
fWS.
A^et'jzeren
PAALPUNT/
em
paai
M
Fig. 5. Geprefabriceerde palen worden in een heibuis neergelaten nadat de
heibuis een gietijzeren paalpunt heeft weggeheid. De betonmortel zorgt voor
een goede aansluiting tussen stalen punt en betonpaal. De figuur geeft
vijf achtereenvolgende fasen weer.
bovenkant van de tunnel 2 meter onder de rivierbodem komt te
liggen. In dit cunet worden de palen geheid. Deze zijn voorzien van
beweegbare koppen die nagesteld kunnen worden. Ze worden
zodanig geplaatst dat de bovenkanten van de paalkoppen 7 cm
dieper liggen dan de theoretische onderkant van de tunnelbodem.
Nadat de tunnel bij het afzinken met behulp van twee tijdelijk
fungerende stelconstructies op zijn plaats is gebracht, worden de
paalkoppen met duikerhulp omhooggeperst tegen de tunnelbodem
en gaan hun dragende functie uitoefenen. Meet-, materiaal- en
heiafwijkingen worden daarbij opgevangen door de 7 cm ruimte.