47
a. het centraal gelegen is in de stad;
b. het zo min mogelijk aanleiding geeft tot afbraak van bestaande
bouwwerken
c. de uitvoering van de werkzaamheden (bijv. ontgravingen) geen
gevaar oplevert voor bestaande bouwwerken
d. kan worden voldaan aan de rijtechnische eisen.
ad a. Dit spreekt voor zichzelf. De stations moeten gunstig
gelegen zijn zodat een maximum aantal personen van de metro
gebruik zal maken. Om hier een inzicht in te verkrijgen zijn studies
gemaakt over woon-werk-verkeer, onder meer aan de hand van
verkeer stelli ngen
ad b. De Rotterdamse bodemgesteldheid brengt met zich mee dat
het onmogelijk is om de tunnel onder bestaande gebouwen door te
laten lopen. Om de afbraak van bouwwerken te voorkomen volgt
het tracé daarom steeds de grote verkeersroutes.
ad c. Om dezelfde redenen (slappe grond) moet men voorzichtig
zijn met ontgravingen en bronbemaling in bouwputten. Ontgravin
gen kunnen aanleiding geven tot grondbewegingen, die fataal kunnen
zijn voor de fundering van bestaande gebouwen. Bronbemaling kan
gevaarlijk zijn voor de houten paalfunderingen die op veel plaatsen
aanwezig zijn. Gedurende de bouw van de metro wordt een groot
aantal gebouwen regelmatig gecontroleerd op zakking en in een
enkel geval ook op horizontale bewegingen.
ad d. Aan de as van de metro is door de R.E.T. (Rotterdamse
Elektrische Tram) een aantal rijtechnische eisen gesteld die be
langrijk zijn voor het uiteindelijk ontworpen tracé. Men wenst zo
min mogelijk bochten, met een zo groot mogelijke straal. Ter
plaatse van de stations zo mogelijk een recht spoor en horizontaal
wat het lengteprofiel betreft. Als overgangsboog is bij het ontwerp
de kubische parabool toegepast met natuurlijke vergelijking:
r.x constant
of op een rechthoekig assenstelsel:
waarin
R is straal van de cirkelboog
L is A-coördinaat van het eindpunt van een overgangs
boog (fa lengte van de overgangsboog).
In de omgeving van de oorsprong is de kubische parabool een
benadering van de clothoïde, zodat in het stadium van de uit
voering zonder bezwaar kan worden overgegaan op de clothoïde:
r.s constant
waarin
s is booglengte van de overgangsboog.