49
I
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste bogen.
5°
In verticale richting worden cirkels toegepast als „overgangsboog"
De minimale straal is 1000 m. Fig. 23 toont het lengteprofiel van
de metrolijn. Alleen in de stations loopt het spoor horizontaal.
Verder heeft de tunnel steeds een geringe helling in de richting
van pompputten. De grootste hellingen komen voor bij de afritten
naar de rivier, resp. 1:25 en 1:2Ö. Een merkwaardig geval, wat be-
Fig. 24.
straal R
theoretische
toegepaste
lengte
in
verkanting
verkanting
van de
meters
in cm bij
in cm
overgangs
v 40 km/uur
boog in meters
1300
1.4
2
15
75°
2.5
2
70
45°
4.1
4
40
360
5.1
2 2)
40
300 b
6,2
5
300
6,2
6
60
300
6,2
6
60
250 3)
7.4
7
70
250 3)
7.4
8
80
220
8.4
7
70
200 x)
9,3
7
70
1) De boog ligt op een helling 125.
2) De boog van 360 m ligt ter plaatse van het station Stadhuis. De toege
paste verkanting wijkt hier sterk af van de theoretische verkanting.
Men wil voorkomen dat een stilstaande trein een te scheve stand zal in
nemen. Deze situatie heeft rijtechnische bezwaren voor een doorgaande
trein, die echter door een snelheidsbeperking kunnen worden opgeheven.
3) De twee bogen met R 250 m vormen samen een S-bocht. Tussen de
beide cirkelbogen is niet genoeg ruimte om twee overgangsbogen van
80 m te ontwerpen. Eén van beide overgangsbogen is toen teruggebracht
tot 70 m. Om de verkantingsaanloop op 11000 te kunnen handhaven is
de verkanting 7 cm gemaakt.