3 52 4- De meettechnische grondslag Eén van de eerste dingen die gebeuren moet bij het uitvoeren van een groot project als de metro is het maken van landmeetkundige grondslag. Hierbij moeten de volgende vragen worden beantwoord: 1. Welke nauwkeurigheid wordt voor de metrobouw vereist? 2. Kan de aanwezige oude grondslag gebruikt worden of is er nieuwe nodig In de kadastrale landmeetkunde moet de grondslag aan bepaalde nauwkeurigheidseisen voldoen. Het is echter belangrijker dat men consequent het volgende uit het vorige bepaalt en zorgt voor een goede verzekering en aanmeting, zodat de relatieve nauwkeurigheid in orde is. Dezelfde principes gelden ook bij de bouw van een kunst werk als de metro. De absolute ligging van een tunnelstuk is niet van primair belang, maar de aansluiting van twee opvolgende tunnelstukken. Hetzelfde geldt voor de maten van bogen en stralen van het spoor. Het vloeiend verloop van het spoor en de aanpassing aan de ligging der tunnelstukken is belangrijker dan de theoretische maten. Het is moeilijk om algemeen geldende normen aan te geven waaraan de metrogrondslag moet voldoen. In elk geval zullen deze normen belangrijk afwijken van de H.T.W.-normen. Zo is het niet nodig om rekening te houden met oude grondslag en kan men polygonen die langs het tracé liggen zonder bezwaar langer maken dan de H.T.W.-voorschriften bepalen, wanneer de ver zekering zodanig is dat gedurende het werk geen vernieuwing nodig is. De bestaande grondslag is op verschillende plaatsen onbetrouw baar. Daarom is besloten om voor de metro geheel nieuwe te maken. In hoofdzaak bestaat deze uit een aantal polygonen, die op be trouwbare oude punten afgesloten zijn. Voor het rivierkruisende deel van de metro is een driehoeksnet gemeten. Dit is noodzakelijk om twee redenen. Ten eerste ligt aan weerszijden van de rivier een stelsel van grondslagpunten dat geheel onafhankelijk van elkaar bepaald is. Ten tweede heeft men in de omgeving van de riv'er grondslag nodig die een zekere breedte heeft, zodat voorwaartse snijdingen uitgevoerd kunnen worden. Fig. 2 geeft een overzicht van het driehoeksnet. De zijden hebben een lengte van 300 tot 500 meter. Het net is met een theodoliet Wild-T2 gemeten (2 dub- belseries; m 4 dmgr). Na hoekvereffening is overbepaald gelijk vormig aangesloten aan drie punten, waarvan er twee uit R.D.- punten zijn bepaald en één uit oude grondslag. De sluittermen zijn in mm: Vx Vy DP 1 11 13 DP 4 25 DP 8 16 18

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 54