53 Met een geijkte meetband is (ter controle) een basis van 250 meter gemeten. Vergelijking met de, uit de aansluiting verkregen berekende lengte, gecorrigeerd voor de kaartprojectie, geeft een verschil van 15 mm. Dit net is gebruikt voor de verdere verdichting in de om geving van de rivier. Ook zijn de noord- en zuidwaarts lopende polygonen hieraan vastgeknoopt. Er is veel aandacht besteed aan de vastlegging der punten. De meeste punten van het net zijn verzekerd met centreertafeitjes, die op gebouwen of kunstwerken zijn vastgezet. De tafeltjes zijn permanent voorzien van een richt- signaal dat verwisseld kan worden met een theodoliet. De poly gonen zijn verzekerd met bouten in gebouwen. Fig. 28. Een meetpost op het Noordereiland. In het keetje zijn instrumenten zichtbaar, die zijn opgesteld op een stalen frame dat op de kademuur vast zit. Bij de plaatsbepaling van aan elkaar sluitende tunnelstukken is zoveel mogelijk vanuit dezelfde grondslagpunten gewerkt. Na het afzinken zijn in de tunnelbuis polygonen gemaakt om het spoor te kunnen leggen. Vanwege de vele bochten zijn de veelhoekszijden 60-100 meter lang. Hoofdhoekmeting is onmogelijk. De hoekmeting is gebeurd met een Wild T2 theodoliet en met geleide centrering; de lengtemeting steeds met een invarbasisbaak. Afsluitrichtingen zijn in veel gevallen niet te meten. In een aantal gevallen is grond slag gemaakt in een doodlopend tunnelgedeelte zodat de coördinaten van het eindpunt niet bekend zijn. Deze coördinaten zijn dan eerst vastgesteld door het eindpunt op te meten aan het betonwerk van de tunnel. Daarbij is verondersteld dat het betreffende tunnel gedeelte op de juiste plaats is afgezonken. De verkregen coördinaten

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 55