4°
54
zullen in absolute zin verkeerd zijn, maar de aansluiting aan de
feitelijke ligging der tunnel is goed.
In onderstaand staatje worden de sluittermen van enige poly
gonen vermeld, resp. in mm en dmgr.
I in m
[1] in m
fx
fy
fv
40 S. 90
620
28
54
15 k 20
75
3
4
50
152
15
42
26
175
54
40
35
308
31
7
52
geen afsluit-
richting
geen afsluit-
richting
De polygonen in de tunnels zijn met bouten in de vloer verzekerd.
De berekeningen zijn veelal uitgevoerd in plaatselijke stelsels (één
richting van het coördinatenstelsel laten samenvallen met de
tunnelas), hetgeen het rekenwerk vereenvoudigt.
5. Landmeetkundig werk bij het afzinken van de tunnelstukken
voor het rivierkruisende deel van de metrotunnel.
In 2 is de afzinkmethode behandeld. Daarin wordt verteld dat de
hijslieren en de ankerdraden vanuit de commandopost door het in
drukken van knoppen bediend kunnen worden, zodat het tunnel
stuk op een eenvoudige manier naar zijn plaats gestuurd wordt.
Bij dit stuurproces behoort voortdurende informatie over de
juiste plaats. Deze plaatsbepaling kunnen we het gemakkelijkst be
spreken aan de hand van het gebruikte instrumentarium, namelijk:
het reversielood in telescopische meetbuis en de kwikhellingmeter.
Beide instrumenten zijn in het juninummer 1965 van dit blad be
schreven in het kader van F.I.G.-rapporten. We verwijzen daar
naar.
Met het reversielood wordt een meetpunt op het dak van de
tunnel opgelood. De draad van het lood bevindt zich in een teles
copische buis waarvan het onderste lid met een kogelscharnier op
het tunneldak is bevestigd terwijl het bovenste lid vast zit op de
drijf combinatie. De buis wordt zo goed mogelijk te lood gehouden
en schuift langzaam uit wanneer het tunnelstuk dieper in het water
verdwijnt. Het tunnelstuk is aan de voorzijde en aan de achterzijde
voorzien van een reversielood, dat vanaf de wal voorwaarts wordt
ingesneden door een aantal theodolietposten. Door het inmeten van
beide drijvers wordt de plaats vastgelegd. Ook de hoogtemeting
komt via dit instrument tot stand. Onder in de telescopische buis
zit een meetband vast op het tunneldak. Het andere einde van de
meetband steekt boven de buis uit en ontrolt zich wanneer het
tunnelstuk zakt. De meetband wordt vanaf de oever door verticale
hoekmeting ingemeten. Dit gebeurt dus ook op twee plaatsen.