66
grote hoeveelheid punten en de veel voorkomende bogen en over-
gangsbogen zijn de berekeningen uitgevoerd op de computer van
het I.T.C. in Delft.
Vanuit elk meetpunt in de buitenboog is een loodlijn ter lengte van
1,50 m (spoorbreedte) berekend, waarmee de punten op de binnen-
boog zijn verkregen. De coördinaten van de punten zijn vervolgens
getransformeerd naar de OjO^lijnen zodat uitzetgegevens ontstaan.
De bijbehorende hoogten zijn met de hand berekend. Deze uitzet
gegevens zijn gebruikt bij het maken van de railopstortingen maar
ook om de stekken op de juiste plaats in kolomplaten en voor
gespannen balken te storten. Wat de voorgespannen balken betreft
moet dit reeds bij de fabricage in de fabriek gebeuren.
De werkzaamheden voor de landmeter bij de uitvoering van de
viaductbouw beginnen met het aangeven van assen en hoogten voor
het heiwerk en de fundatieplaat. Daarna wordt het wapeningsnet
en de stalen kist voor de kolom vanuit een meetlijn door voor
waartse snijding (boven aan de kist) op zijn plaats gebracht.Wanneer
er een reeks kolommen gestort is worden bovenop punten gemaakt,
die als polygoonpunten worden ingemeten. De afstanden (maximaal
48 meter) worden van kolom tot kolom gemeten met behulp van
een invarbasisbaak. Nadat de coördinaten van de punten zijn be
paald worden de hoekpunten van elke kolomplaat met richting en
afstand vanuit het polygoonpunt uitgezet op de vloer van de
bekisting voor de kolomplaat, welke op gelijke hoogte met de boven
kant van de kolom ligt. Wanneer de kolomplaatkist voor plaats
en hoogte is afgesteld kan men beginnen met beton storten. Na het
storten is het polygoonpunt verdwenen. Er wordt opnieuw een
polygoon gemaakt, nu over de kolomplaten. Vanuit deze tweede
polygoon worden de meetlijnen (0]02-lijnen) uitgezet en kan het
spoor worden gemaakt.
Uiteraard moeten er in het werk voortdurend controles genomen
worden. Eén van de belangrijkste bij de viaductbouw is de directe
afstand van een reeds gestorte kolomplaat tot de bekisting van zijn
opvolger. Deze maat is steeds met een (doorhangende) meetveer
gemeten en is een controle zowel op reken- als meetfouten. Mochten
er grote verschillen (bijv. meer dan 5 cm) gevonden worden dan is
het in dit stadium nog mogelijk om maatregelen te nemen en te voor
komen dat de prefab-balken niet tussen de kolomplaten passen.
Nadat het viaduct in ruwbouw klaar is, kan begonnen worden met
het maken van de railopstortingen. In 2 is de werkwijze in grote
trekken beschreven. Aan de kist bevinden zich vier meetknoppen
die zodanig geplaatst zijn dat ze een rechthoek van 2,70 m bij 1,50 m
(spoorbreedte) vormen en liggen in een vlak dat evenwijdig is met
de bovenkant van de kist. Op het viaduct zijn ter plaatse van de
meetpunten koperen schroeven met bolvormige koppen aange
bracht. De hoogte van de schroefkoppen wordt bepaald door water
passing. Aan de hand van de uitkomsten der waterpassing kan nu