meten in heen- en teruggang door vier verschillende meetgroepen, elk uitgerust met een andere in vardraad, die vooraf was geijkt. De tot zeeniveau gereduceerde afstand tussen de basiseindpunten werd inmiddels vastgesteld op 23970,067550 m; de verschillen van de resultaten der vier meetgroepen met dit algemeen gemiddelde beliepen resp. (afgerond) 1,3 cm,1,2 cm, 0,8 cm en 0,7 cm. In samenwerking met de Technische Hogeschool te Delft en het Militair Geografisch Instituut te Brussel hield de Bijhoudings- dienst der Rijksdriehoeksmeting zich in 1967 bezig met de bepaling van het dubbel Laplace-punt Ubachsberg/Tongeren. Door een bij toeval ontdekte mechanische fout in de bij de metingen gebruikte theodoliet, zullen de metingen in 1968 opnieuw moeten worden verricht. Door de Technische Hogeschool te Delft werd in samenwerking met het kadaster veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van verdichtingsnetten bestaande uit gesloten veelhoeken die worden gemeten met elektro-optische afstandmeters. In [28] bespreekt Ir. H. Ph. van der Schaaf een nieuwe methode voor het vervaardigen van kaartbladen, waarvoor de meting plaats vond door gebruik te maken van hyperbolische positie-patronen. De geschiedenis der enkelpuntsbepaling en de resultaten van de eerste metingen van Snellius in het begin van de zeventiende eeuw worden door N. D. Haasbroek behandeld in [29], [30] en [31]. Het vraagstuk der achterwaartse snijding ondervindt nog altijd belangstelling: Ir. C. M. A. van den Hout geeft in [32] een recht streekse rekenkundige oplossing voor het probleem; A. J. Leen- houts geeft in [33] een grafische oplossing, waarin veel met nomo- grammen wordt gewerkt; D. de Vries geeft in [34] een oplossing onder gebruikmaking van de hulpsymbolen van Hausbrandt. Een overeenkomstige oplossing geeft laatstgenoemde auteur in [35] voor het vraagstuk van Hansen. Als mathematisch probleem bespreekt D. de Vries in [36] nog een interessante oplossing voor het vraagstuk der onderbroken lengtemeting. Hoogtemeting In [37] geeft Ir. A. Waalewijn nog eens een beschrijving van de hydrostatische waterpassing, de enige nauwkeurige methode voor peiloverbrenging over grotere afstanden. Ook voor primaire water passing wordt het systeem thans toegepast, waarbij een standaard afwijking van één meting wordt verkregen van ca. 0,4 mm. Het is de bedoeling een wijdmazig net van aaneengesloten hydro statische waterpassingen over geheel Nederland te leggen. De eerste kring werd in 1967 gesloten. De gebruikte buis is 7 km lang en heeft een gewicht van 20 000 kg. Genoemde auteur beschrijft in [38] de inrichting van het bij de hy drostatische waterpassing benodigde speciale schip. Een van de voordelen van hydrostatische waterpassing is het ca. vijfvoudige 101

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 19