io5 en correlatie tussen alle factoren die invloed hebben op de economie bij de luchtkaartering. In [56] geeft Dr. Makarovic een ontwerp voor de classificatie van fotogrammetrische beeldenpaarinstrumenten, uitgaande van gebruik, constructie, kwaliteit en doelmatigheid van de uitwerking. De voorgestelde indeling kan, zo nodig, worden uitgebreid of ver eenvoudigd en is van belang voor de communicatie in onderwijs, wetenschap en handel. Dezelfde auteur ontwikkelt in [57] een metho de om het dynamisch vermogen van fotogrammetrische beelden paarinstrumenten te testen en bespreekt in [58] op systematische wijze de fundamentele principes van het uitvoeren van tests van fotogrammetrische uitwerkingsinstrumenten Een overzicht van de ontwikkeling in de instrumentenbouw geeft Prof. dr. ir. W. Schermerhorn in [59] n.a.v. het congres in Lissabon. In de eerste plaats is een verschuiving merkbaar van analoog werkende naar digitaal werkende instrumenten; verder is er het streven de menselijke waarnemer te vervangen door een elektronisch werkend systeem. Dezelfde auteur geeft in [60] een overzicht over de ontwikkelingsgeschiedenis van verschillende fotogrammetrische hulpinstrumenten. Sedert enige jaren bestaat aan het I.T.C. de mogelijkheid zich te bekwamen in de foto-navi- gatie en in de luchtfotografie. Het oorspronkelijk studieprogramma is destijds opgesteld door Ir. F. L. Corten. Zie [61]. In [62] publiceert Ir. S. A. Hempenius de resultaten van een onderzoek betreffende gesignaliseerde en geprikte punten d.m.v. microfotografische en microdensitometrische methoden. Aan het I.T.C. te Delft werd een instrument ontwikkeld voor het testen van het stereoscopisch gezichtsvermogen. Ir. H. C. Zorn geeft er een beschrijving van in [63]. In [64] beschrijft Ir. M. Tien stra een parallax converter, speciaal ontwikkeld voor de stereo micrometer van Santoni. Ir. F. L. Corten geeft in [65] een overzicht van de fotografisch-natuurkundige invloeden die de weergave van toon en die van kleur „zo juist mogelijk" of „met opzet ver keerd" bepalen. De bestudering van blokvereffeningsmethoden werd door ver schillende onderzoekers voortgezet. Prof. R. Roelofs beschrijft in [66] een nieuwe blokvereffeningsmethode, die zodanig is opgesteld dat de matrix die moet worden geïnverteerd voor het oplossen van de normaalvergelijkingen, klein is. Dit wordt bereikt door de constanten van de lineaire conforme transformatie van de afzonder lijke secties onderling, als gefingeerde waarnemingen in te voeren en de vereffeningsmethode met voorwaardevergelij kingen te kiezen. Deze vereffening wordt in stappen gedaan, waardoor het mogelijk is tijdig meet- of rekenfouten te signaleren. De grondslagen, organisatie en praktische toepassing van de reeds in 1962 bij de Meetkundige dienst van de Rijkswaterstaat ontwikkelde Anblock-methode beschreef Ir. C. M. A. van den Hout in [67] en Prof. drs. D. Eckhart in [68]. Bij de hoogte-ver-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 23