log wordt critisch bezien door Dr. J. C. Piket. In [95] pleit hij voor een wijziging van dit karakter, en wel in die zin, dat naast het geometrisch aspect ook het geografisch aspect meer naar voren zou moeten komen. Van een tweetal kaartwerken kwamen in de verslagperiode de eerste bladen gereed, t.w. de Geologische kaart van Nederland en de Bodemkaart van Nederland. Een korte bespreking van deze kaarten geeft J. A. Conen in [96] en [97], terwijl J. P. Heerema en Ir. G. G. L. Steur in [98] enkele cartografische aspecten van de Bodem- kaart meer in detail bespreken. Ter gelegenheid van het gereedkomen van de nieuwe topografische kaart van de Nederlandse Antillen (19 bladen op de schaal 125 000 en 2 bladen op de schaal 110 000) bespreekt Ir. J. A. Meuter dit kaartwerk in [99]. Van de 109 geplande kaarten van de,.Weten schappelijke Atlas van Nederland" zijn inmiddels 40 bladen ver schenen. De ontwikkelingen in de procédé's van kaartvervaardigen en van kaartreproduktie sedert haar overzicht uit 1957 worden door de Werkgroep voor Kaartreproduktie beschreven in [100]. Hoewel de toevloed van nieuwe tekeningdragers niet zo groot is als een tiental jaren geleden, is er toch van tijd tot tijd nog wel een nieuwe folie op de markt. Genoemde werkgroep houdt een over zicht bij van alle eigenschappen, technische zowel als commerciële, van de in de handel zijnde kaarteerfoliën. De hiertoe nodige onderzoekingen worden in hoofdzaak verricht door Ing. M. J. J. Flink, die de resultaten van deze onderzoekingen heeft gepubliceerd in [101]. De bladindeling van kaarten op grote schaal, in het bijzonder van de kadastrale kaart, is in Nederland nog altijd een vraagpunt. Ir. C. W. Moor bericht in [102] over de goede ervaringen die zijn opgedaan met een raamkaart-indeling voor de kadastrale kaart van het Botlekgebied, een haven- en industriegebied ten Z.W. van Rotterdam. Als winstpunten noemt de auteur de uniforme ligging der kaartbladen en de onpersoonlijke bladindeling, terwijl men van doorsnijding van percelen niet veel last ondervindt. In [103] geeft K. J. Koens een overzicht over de wijze waarop bij de Fotogrammetrische dienst van het kadaster stabilene-teke- ningdragers worden gebruikt, waarbij in opvolgende werkfasen gra- veerfolie, montagefolie en diazo-graveerfolie een rol spelen; aan sluitend vindt langs chemigrafische weg de overgang plaats van transparante tekeningdrager naar gewapend papier. Voor het kaarteren ten behoeve van de Hydrografische dienst der Koninklijke Marine van hyperbolische positielijnen, behorend bij radio-plaatsbepalingssystemen, wordt steeds meer gebruik gemaakt van elektronische reken- en tekenapparatuur, en wel die van de Meetkundige dienst van de Rijkswaterstaat. Het kaarteren met behulp van de elektronische tekentafel Graphomat is door wijlen Ir. W. F. Bonardt beschreven in [104]. De Koninklijke

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 27