134 reorganisatie van onze dienst, de verenigingsstructuur en de automatisering. Met betrekking tot het Rapport van de Staatscommissie merkt hij op dat slechts gegist kan worden welke concrete stappen gezet zijn om dit rapport een begin van uitvoering te geven. Ervaren wordt slechts een welwillende passiviteit ten opzichte van degenen, die uit eigen behoefte menen iets over dit rapport in het midden te moeten brengen. Officieel heeft de Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde nog geen voorstellen gedaan bij de dienstleiding of waar dan ook, om de uitvoering van dit rapport van de grond te krijgen. Wel is er in het najaar van 1966 een brief aan de Staatssecretaris van Financiën gericht met de vraag te worden ingelicht omtrent de voortgang in de behandeling. Uiteraard is men ten departemente op de hoogte van het feit, dat de landmeetkundige wereld vergaderingen aan dit rapport heeft gewijd, te weten de studiedag van de N.L.F. in mei 1965, waarop het juridisch gedeelte van het rapport onder de loep werd genomen en de Algemene Vergadering in 1965, die gewijd was aan het organisatorisch aspect van het Ontwerp- Kadasterwet. Van de zijde der hypotheekbewaarders is een verslag over het rapport ter kennis gebracht van de dienstleiding. Dit verslag, gepubliceerd in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde van augustus 1966, is zeer kritisch gesteld met betrekking tot de benadering van de materie door de Staatscommissie. Kortgeleden, in augustus 1967, heeft een commissie, ingesteld door de Broederschap der Notarissen en die der Candidaat-Notarissen een rapport uitgebracht over het Ontwerp-Kadasterwet, dat over het algemeen positief is gesteld ten aanzien van het ontwerp. Voorts zijn enkele opstellen gepubliceerd handelende over het juridisch- administratieve aspect van het rapport. Het is thans, gezien deze reakties, ten zeerste gewenst dat onze Vereniging officieel haar standpunt deponeert te bevoegder plaatse. Het is, aldus de voorzitter, niet nodig daarbij het gehele rapport kritisch te beschouwen en juridische of administratieve kanttekeningen te maken bij het Ontwerp van Wet, temeer daar verwacht mag worden dat men in onze kring in hoofdzaak kan instemmen met het Ontwerp van Wet. Veel meer is het van belang dat zo spoedig mogelijk een begin wordt ge maakt met de behandeling, waarbij wij er goed aan doen ruimte te laten voor opmerkingen en verlangens van andere zijde, o.m. van de hypotheekbe waarders. Met deze laatsten zal, in samenwerking, immers een Rijksdienst van het Kadaster moeten functioneren. Wel wijst de voorzitter er op dat een op te richten Rijksdienst in beginsel geen beperking moet worden opgelegd in haar taakstelling, zoals dat in artikel 2 van het Ontwerp van Wet het geval is. Wij kunnen echter wel rapport uitbrengen over de met een eventuele invoering der Kadasterwet samenhangende organisatievraagstukken. Dé organisatie moet gelijktijdig bij A.M.v.B. worden geregeld. Over dit laatste is in deze vergadering gedachtenwisseling gewenst aan de hand van de door het Bestuur gedane suggesties. Verder vraagt de voorzitter zich af welk effect dit eenrichtingsverkeer van reacties van ons en anderen naar boven zal hebben. De Staatssecretaris zal een initiatief moeten nemen waartoe de eerste stap, naar onze mening, moet worden gezet door de Directeur-Generaal. Dit laatste zal wellicht gebeuren zodra de Directeur-Generaal meent over voldoende informatie te beschikken. De voorzitter spreekt de hoop uit dat dit het geval zal zijn vóór deze per 1 mei a.s. de dienst zal verlaten. Voorts vindt de voorzitter in de te verwachten afschaffing van de grond belasting en de daaruit voortvloeiende vraagstukken op het gebied van inning van gemeentelijke belasting, ruilverkavelingsrente en waterschaps lasten aanleiding om te wijzen op de behoefte aan de instelling van een ambtelijke studiecommissie ter zake of beter nog: de instelling van een af deling onderzoek bij het dienstvak Kadaster en Hypotheken.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 52