139
bureauchefs A, B en C zijn, tegenover eigenlijk slechts twee soorten hoofden
van bureau, nl. B en C en meent dat een aantal hoofden volgens een A-schaal
zou moeten worden gesalariëerd.
De voorzitter stelt vast dat noch de heer Stoorvogel noch de heer Van
Lent het schema als zodanig afwijzen. Wel dient men te beseffen dat een
beleidscentrum als in schema is gebracht, door de daarin vervatte coör
dinatiemogelijkheden en moeilijkheden een groot beroep doet op de team
geest.
Ir. D. van der Wulp meent dat de geschetste lijn-staforganisatie de
mogelijkheden voor coördinatie biedt. Voorts vindt hij de „public relations"
wel belangrijk maar niet primair. De voorgestelde integratie moet niet haar
basis hebben en heeft dat ook niet in vermeende discriminatie.
Ir. Massink, sprekende namens de afdeling Arnhem, deelt mede dat deze
in hoofdlijnen achter het directie-schema staat, behoudens de daarin ver
melde titulatuur.
De heer Rienks vraagt hoe in het schema van een regionaal bureau het
contact tussen Cultuurtechnische Dienst en Ruilverkavelingsdienst is voor
zien.
De voorzitter zou deze vorm thans nog niet uit willen diepen. Het doet er
weinig toe of deze dienst provinciaal of regionaal is geordend. Mogelijk zou
aan enkele kantoren bij wijze van proef een geïntegreerde dienst kunnen
worden opgezet. Vanuit het beleidscentrum zijn dan door het Hoofd van
Bureau de ingenieurs te dirigeren; het Hoofd van Bureau zou dan het con
tact met de Cultuurtechnische Dienst moeten hebben.
Ir. Massink wijst er op dat zodoende de taak van een landmeter-deskun
dige met zijn eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid wel wat te
simplistisch gezien wordt.
De voorzitter wil hier aandacht aan schenken.
Ir. D. van der Wulp meent dat de plaats van de Hypotheekbewaarders
in het schema aanleiding zou moeten zijn tot een open gesprek met hen,
alvorens een rapport uit te brengen.
De voorzitter antwoordt hem dat dit gesprek er is.
De heer Stoorvogel wil, nu men niet tot formulering van een standpunt
ten aanzien van plaats en organisatie van een Rijksdienst van het Kadaster
is kunnen komen, alvorens de discussie gesloten wordt, nog opmerken dat in
het organisatieschema de afdelingen Personeel en Organisatie van de Rijks
dienst ontbreken.
Hij is van mening dat men zich nu zou moeten richten op de formatie van
een Kadasterraad, die steun zou kunnen geven aan de Directeur van Kadaster
en Hypotheken, ondanks het gevaar dat het beleid weer bij anderen terecht
komt.
De voorzitter is van mening dat een Kadasterraad de mogelijkheid zou
bieden in meerdere of mindere mate de vrijheid van beleid te waarborgen.
De heer Van Berk dringt er op aan dat het Bestuur thans concrete voor
stellen doet, vage uitspraken zijn niet voldoende. Het Bestuur zou moeten
doorgaan op basis van de brief aan de Staatssecretaris van ca. i jaar
geleden.
De voorzitter antwoordt hem dat het Bestuur zal trachten het juiste
midden tussen vaag en concreet te vinden en sluit de discussie, waarna een
pauze gehouden wordt.
6. Bespreking naar aanleiding van het artikel „Registratie, Administratie,
Mechanisatie" van Ir. H. L. Rogge in het Huishoudelijk Orgaan nr. 64.
De voorzitter geeft een toelichting waarom dat artikel hier thans aan de
orde wordt gesteld. De behandeling van de technische mogelijkheden en
moeilijkheden is naar zijn mening niet het meest interessant. In dit verband
spreekt hij er zijn vreugde over uit dat door een andere aanpak bij het
Ministerie nl. door de instelling van een „stuurgroep" de mechanisatie van de
kadastrale administratie op grotere schaal op gang kan komen.
In de benadering van Rogge is echter de mogelijkheid aanwezig fricties