Prof. Ir. G. F. WITT,
De wenselijkheid van een Centrale
Leidingenregistratie
i. Inleiding
Een aantal aspekten van het onderwerp dat in deze voordracht
wordt behandeld zal de ouderen onder U en degenen van de jongeren
die vaktijdschriften, ook uit vroeger jaren lezen, bekend zijn. Er is
immers in de loop van vele jaren zeer veel geschreven over het
„Leitungskataster", het leidingenkadaster of wat mij een beter
woord lijkt: de leidingenregistratie. Toch heb ik de uitnodiging om
over dit onderwerp te spreken graag aanvaard en wel om de volgende
redenen.
In de eerste plaats omdat nu ook belangstellenden aanwezig zijn,
die van dit onderwerp niet de lange geschiedenis kennen. Ik ben van
mening dat het de grote fout van de geodeten is geweest en helaas
nog steeds is, dat zij zaken die van algemeen belang zijn altijd
teveel in eigen kring hebben besproken, terwijl de andere belang
hebbenden over wiens zaken door de geodeten werd gesproken
nauwelijks wisten dat deze aandacht verdienden.
In de tweede plaats omdat in het algemeen op nieuwe gedachten
en nieuw ontwikkelde methoden steeds weer de aandacht moet
worden gevestigd. Niet alleen de invoering van nieuwe methoden
vraagt veel tij d. Nadat door de leiding van een dienst een ontwikkelde
methode wordt overgenomen en voorgeschreven, is het dikwijls nog
noodzakelijk de weerstand te overwinnen van degenen die de
methode in de praktijk moeten gebruiken. Iedereen die onderzoek
verricht, heeft bij het „verkopen" van nieuwe ontwikkelingen dit
verschijnsel wel geconstateerd. Als dan bovendien de informatie in
feite niet aan de goede groep belanghebbenden wordt verstrekt,
wordt de toepassing van iets nieuws nog moeilijker uitvoerbaar.
Daarom moet soms over een lange periode steeds weer de aandacht
op het betreffende onderwerp worden gevestigd.
We behoeven ook in het geval van een leidingenregistratie niet
te wanhopen als we ons spiegelen aan de geschiedenis, die voorafging
aan de invoering van de ruilverkaveling in ons land. De landhuis
houdkundige Dr. W. C. H. Staring sprak reeds omstreeks i860
over het verspreide en versnipperde bezit van onze landbouw
gronden, „de kanker in onze landbouw". In 1924, ruim 60 jaar later,
kwam ter bestrijding van dit euvel de eerste Ruilverkavelingswet
tot stand. De idee van Colbert (1679), een perceelsgewijs kadaster
Hoogleraar in de planologische geodesie aan de Technische Hogeschool
te Delft
Voordracht gehouden op de gecombineerde vergadering van de Vereniging
van Directeuren van Gemeentewerken en de N.L.F. te Utrecht op 29 maart
1968.