365
g. De overschrijving
De Werkgroep heeft nog aandacht geschonken aan het denkbeeld
ook een afzonderlijke overschrijving voor een gereedgekomen gedeelte
van het blok mogelijk te maken1). De theoretische voordelen van
zulk een partiële overschrijving gelijktijdig intreden van de
nieuwe eigendomstoestand met de definitieve ingebruikgeving en
vervroegde heffing van ruilverkavelingsrente en waterschapslasten
van de nieuwe eigenaren bleken echter niet op te wegen tegen de
praktische nadelen: de onmogelijkheid der kadastrale toepassing,
doordat het verband tussen de oude kadastrale percelen en de
nieuwe kavels voor het betrokken blokgedeelte niet afzonderlijk
zou kunnen worden vastgesteld, en de onmogelijkheid ook de
nieuwe pachtverhoudingen voor een gedeelte van het blok afzonder
lijk te doen ingaan vanwege hun nauwe samenhang met de pacht
verhoudingen in de rest van het blok. Wel meent de Werkgroep,
dat met de overschrijving niet steeds behoeft te worden gewacht
tot het gehele blok in gebruik is gegeven.
De behoefte aan een vroegtijdige overschrijving zal trouwens ook
sterk verminderen, wanneer conform het door de Werkgroep onder d
van deze paragraaf voorgestelde, de beschikkingsbevoegdheid over
de nieuwe kavels reeds aanstonds bij de vaststelling van het plan
van toedeling op de toekomstige eigenaren zou overgaan. In ieder
geval zou de notaris wettelijk verplicht moeten worden om na die
vaststelling niet alleen het oude perceel, doch ook de toekomstige
kavel in een transport- of andere akte te vermelden.
h. De titelzuivering
Hoewel art. 96 lid 2 alleen in positieve zin luidt, moet men aan
nemen dat de titelzuivering bij ruilverkaveling thans een onbeperkte
werking heeft, ook in negatieve zin, d.w.z. alle tevoren bestaande
zakelijke rechten welke niet in de akte van toedeling zijn omschreven,
gaan door de overschrijving van die akte van rechtswege teniet.
De Werkgroep acht drieërlei beperking van de titelzuivering nood
zakelijk, namelijk resp. t.a.v. de erfdienstbaarheden, de ver
vreemdingen na tervisielegging van het plan van toedeling en de
bestuursbevoegdheid der echtgenoten. Hiervan heeft de eerste be
perking betrekking op de negatieve werking en de laatste twee op
de positieve.
Wij hebben in 1 van dit hoofdstuk reeds gezien, dat het prak
tisch onmogelijk is alle erfdienstbaarheden ook maar enigszins
volledig op de lijst van rechthebbenden te vermelden. Toch is zo'n
volledigheid met het oog op de negatieve titelzuivering noodzakelijk.
Voor de toekomst wenst de Werkgroep in de wet een onderscheid
te zien aangebracht tussen de erfdienstbaarheden van weg, die
zozeer met de ruilverkaveling in verband staan dat zij daarin een
b Vgl. De Haan, T.v.K. en L. 1964, blz. 127-128.