366 uitputtende regeling behoeven, en andere erfdienstbaarheden, waarbij dit verband veel losser of geheel afwezig is. Overeenkomstig hetgeen te aangehaalder plaatse is voorgesteld m.b.t. de opneming op de lijst van rechthebbenden, wordt hier voorgesteld de volledige titelzuiverende werking te beperken tot de erfdienstbaarheden van weg en voor de overige erfdienstbaarheden te volstaan met een positieve werking alleen t.a.v. de op de lijst opgenomene c.q. de in het plan van toedeling nieuw gevestigde. Dit betekent dus, dat alleen de niet-vermelde erfdienstbaarheden van weg teniet gaan en dat alle overige erfdienstbaarheden blijven bestaan, tenzij zij uitdrukkelijk worden opgeheven. Momenteel tracht men via clau sules in de lijst van rechthebbenden en plan en akte van toedeling een soortgelijk effect te bereiken, doch de juridische betekenis van deze clausules is tamelijk onzeker, zodat het beter is de wet duidelijk in bedoelde zin te doen luiden. De tweede door de Werkgroep voorgestelde beperking van de titelzuivering betreft, als gezegd, de vervreemdingen die na de ter- visielegging van het plan van toedeling plaatsvinden. Deze vallen buiten de waarborgen van de bezwarenprocedure en dienen dus krachtens de wet ook buiten de titelzuivering te blijven. In de akte van toedeling zou hoogstens naar deel en nummer van de betreffende overschrijvingen mogen worden verwezen. Eventueel kunnen deze gegevens in een bijlage aan de akte worden vastgehecht, zodat deze zelf conform het onder f gestelde niet behoeft te worden bijgehouden. Zakenrechtelij k gezien zal dan de toedeling weliswaar nog plaats vinden aan de in het plan vermelde toekomstige eigenaar, maar met onmiddellijke overgang ingevolge de eerder aan deze verleende beschikkingsbevoegdheid (zie hiervóór onder d) op de latere ver krijger, voorzover althans de vervreemding aan laatstgenoemde ook overigens op rechtsgeldige wijze heeft plaats gehad. Tenslotte zou in art. 96 nog uitdrukkelijk moeten worden be paald, dat de overschrijving van de akte van toedeling geen ver andering brengt in de bestuursbevoegdheid van de echtgenoten. Thans probeert men, na overleg met het Ministerie van Justitie, hetzelfde te bereiken met de clausule in de lijst van rechthebbenden en in de akte van toedeling, dat deze geen gegevens bevatten omtrent de bestuursbevoegdheid t.a.v. onroerende goederen, die in een alge hele gemeenschap vallen en die op naam van beide echtgenoten zijn gesteld. Het is echter de vraag of deze clausule wel in overeen stemming is met de huidige wet, nu onze ruilverkaveling in het alge meen niet, zoals de Duitse, op het principe van de zaaksvervanging, doch op dat van de rechtsvervanging is gebaseerd, hetgeen als men in de Ruilverkavelingswet niet uitdrukkelijk anders bepaalt zijn consequenties heeft voor de bestuursbevoegdheid ex art. 177 B.W. Krachtens dat artikel is namelijk de formele verkrijging vol gens de akte beslissend voor de bestuursbevoegdheid, tenzij de echtgenoten anders zijn overeengekomen of de rechter anders heeft bepaald. Geen van beide uitzonderingsgevallen doet zich hier voor,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 106