370
gewijzigde contracten: alle lopende pachtcontracten werden als
regel opgeheven en vervangen door nieuwe, die partijen zelf konden
aangaan en die anders bij wijze van een gevestigde pachtverbintenis
aan hen werd opgelegd. Een ideale werkwijze die maakte dat geen
enkele in de herverkaveling betrokken pachtverhouding ongeregeld
of zelfs maar niet op schrift gesteld bleef.
Hiervóór onder b is reeds gepleit voor een vervanging van alle
goedgekeurde pachtovereenkomsten voor de wettelijke duur door
nieuwe met een nieuwe wettelijke duur. De Werkgroep wil deze
vernieuwing, met uitzondering van de synchronisatie, zich ook
doen uitstrekken tot overeenkomsten voor een kortere duur, voor
zover die althans in ruilverkavelingsverband niet geheel ongewij
zigd kunnen blijven, zodat het verwarrende onderscheid tussen
nieuwe en gewijzigde pachtcontracten geheel uit de Ruilverkavelings-
wet verdwijnt. Ook wil zij het initiatief voor de opschriftstelling bij
de plaatselijke commissie gelegd zien, ongeacht of het om gevestigde
of gehandhaafde pacht verhoudingen gaat.
Tenslotte moet hier nog beantwoord worden de thans in art. 27
geregelde kwestie van de ingangsdatum der nieuwe pachtcontracten.
Aanvankelijk gaf de Werkgroep de voorkeur aan de aanvang van
het eerste pachtseizoen na de vaststelling van het plan van toedeling
boven het thans als zodanig geldende tijdstip van de overschrijving
der akte van toedeling. Bij de voorgestelde vaststelling van het
plan reeds vóór de uitvoering der werken is echter deze datum niet
meer houdbaar, daar hij zo moet worden gekozen, dat in het alge
meen het feitelijk gebruik op dat tijdstip ook is begonnen of kan
beginnen. Aan de andere kant lijkt het ook niet wenselijk om zonder
meer de overschrijvingsdatum aan te houden, daar dit gebruik
dikwijls reeds geruime tijd tevoren aanvangt. Thans geschiedt in
die periode de betaling nog aan de „oude" verpachter. Later vindt
dan eventueel een verrekening tussen de oude en de nieuwe ver
pachter plaats. Beter lijkt het de ingangsdatum zo te bepalen, dat
er zo weinig mogelijk verrekeningen behoeven plaats te vinden.
Dat de nieuwe verpachter vóór de overschrijving nog geen eigenaar
is doet niet ter zake, daar men geen eigenaar behoeft te zijn om
als verpachter te kunnen optreden. De Werkgroep heeft tenslotte
gedacht aan een tijdstip na de vaststelling van het plan van toe
deling, bepaald door de plaatselijke commissie, die daarvan in het
openbaar en bovendien aan de belanghebbenden persoonlijk
kennis geeft.
k. Het voorkeursrecht van de pachter
Nauw met het voorgaande hangt samen het probleem van het
voorkeursrecht van de pachter in de periode gelegen tussen de vast
stelling van het plan van toedeling en de overschrijving van de akte.
Vooropgesteld moge worden dat dit probleem ook nu reeds bestaat in
de evengenoemde periode van voorlopig gebruik, omdat de pachter