37i tot aan de overschrijving dan nog geen voorkeursrecht op de door hem gebruikte kavel heeft. Dit probleem wordt echter nog verscherpt, wanneer conform het voorstel van de Werkgroep reeds vanaf de vaststelling van het plan van toedeling de beschikkingsbevoegdheid over de toe te delen kavels formeel overgaat op de toekomstige eigenaren. Deze worden immer in de zo juist geschetste gedachtengang pas verpachters op een nader te bepalen tijdstip, zodat ook het voorkeursrecht eerst op dat ogenblik op de nieuwe kavels zou overgaan, terwijl zij deze ka vels wel eerder kunnen vervreemden. Thans kunnen zij dit weliswaar ook, maar niet zonder formeel ook nog de oude verpachte percelen over te dragen, zodat het voorkeursrecht nog wel enigszins tot gelding kan komen. Een en ander maakt een wettelijke voorziening ook met betrekking tot dit recht noodzakelijk. Deze zal moeten inhouden, dat van de vaststelling van het plan van toedeling af het voorkeursrecht tot object heeft de toe te delen pachtkavel. Het voorkeursrecht volgt dus de beschikkingsbevoegdheid van de eigenaar en staat tijdelijk, d.w.z. tot de ingang van de nieuwe pacht, los van het pachtcon- tract. In feite is dit recht dan in ruilverkavelingsverband zelfs nog beter verzekerd dan thans, gelet op het bovenstaande, het geval is. 4. De financiële regeling a. Het financiële beheer Een punt dat naar het oordeel van de Werkgroep enige overweging verdient, is het versterken van het besef bij de plaatselijke commis sie van de haar door de wet opgedragen financiële verantwoordelijk heid. Ondanks het feit, dat de uitvoering van een ruilverkaveling ingevolge art. 51 door de plaatselijke commissie geschiedt, is haar belangstelling voor het financiële gedeelte ervan niet altijd éven groot. De boekhouding wordt bijgehouden op het bureau van de H.I.D. der Cultuurtechnische Dienst. Wel wordt aan de commissie van tijd tot tijd een overzicht gegeven van de rekening, doch dit impliceert nog niet, dat de commissie de resultaten van dit overzicht in voldoende mate in haar beleid betrekt. De Werkgroep acht weliswaar een nadere regeling van het financiële beheer in de wet niet noodzakelijk, maar brengt deze materie wel onder de aandacht van de centrale commissie. b. De doorberekening van ruilverkavelingskosten Uitvoerig heeft de Werkgroep zich bezig gehouden met de pro blematiek van de doorberekening van ruilverkavelingskosten in de pachtprijzen. Deze problematiek is daarom zo moeilijk, omdat het niet de ruilverkavelingsinstanties zelf zijn, die na een ruilverkave ling de nieuwe pachtprijzen vaststellen, en omdat de algemene maximumnormen niet speciaal zijn afgestemd op investeringen van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 111