374 rekeningen of mogelijk zelfs schadevergoedingen. Bij de schade vergoeding kan men daarbij twee kanten op: geen doorberekening en dan een schadevergoeding voor de verpachter of wèl doorbere kening, maar dan een schadevergoeding voor de pachter. In ieder geval dient de plaatselijke commissie de financiële consequenties van de pachtruil te bezien. Dit is toch al nodig i.v.m. verschillen in duur en verlengbaarheid; zie hiervóór onder b van 3. In verband met de renteberekening doet zich het bezwaar voor, dat deze pas plaats vindt op een moment waarop meestal de nieuwe pachtverhoudingen allang zijn ingegaan. Men kan dit bezwaar ook niet geheel ondervangen door bij de eerstvolgende herziening de doorberekening alsnog te doen plaats vinden, omdat de lijst van geldelijke regelingen dan reeds zal zijn gesloten, zodat onbillijk heden niet meer via schadevergoeding uit de ruilverkavelingskas kunnen worden gecorrigeerd. Men zou dan de mogelijkheid moeten scheppen om ook na de vaststelling van de geldelijke regelingen nog een beroep op de ruilverkavelingsrechter terzake van schade als gevolg van de doorberekening te kunnen doen. Beter is het een speciale herziening van de pachtprijs gelijktijdig met de vaststelling van de lijst geldelijke regelingen mogelijk te maken. In ieder geval kan men echter ook bij het opmaken van de nieuwe pachtcontracten het bedrag der kosten vaak al wel bij benadering schatten, zodat het onderhavige bezwaar volgens de meerderheid der leden evenmin doorslaggevend behoeft te zijn als het voorgaande. Daartegenover achten enkele leden van de Werkgroep de voorge stelde minimum-doorberekening op grond van de genoemde bezwa ren praktisch onuitvoerbaar, zodat zij menen dat een oplossing van het probleem uitsluitend moet worden gezocht in een vergroting van de algemene pacht differentiatie. Voor de meerderheid zijn deze bezwaren wel een reden te meer om de minimum-doorberekening slechts een aanvulling op de algemene pachtdifferentiatie te doen zijn. De Werkgroep pleit er dan ook voor deze differentiatie zoveel mogelijk te doen bevorderen. Tenslotte zij hier nog gememoreerd, dat de Werkgroep een vol doende mate van doorberekening ook een voorwaarde voor pachters stemrecht achtzie 3 onder e van het vorige hoofdstuk. Echter kan zij zich op dit punt wèl verenigen met een doorberekening uit sluitend via de algemene pachtdifferentiatie, omdat een minimum garantie voor de toekenning van pachtersstemrecht minder nood zakelijk lijkt dan voor de uitoefening van verpachtersstemrecht. c. De ruilverkavelingsrente Met betrekking tot de ruilverkavelingsrente valt te wijzen op een leemte in de redactie van de artt. 119 juncto 117, in zoverre deze alleen spreken over de kosten die worden omgeslagen over de kavels naar de mate van het nut, dat de ruilverkaveling voor de eigenaar heeft gehad, terwijl art. 116 het heeft over „alle overige kosten

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 114