378
recht doen toekomen aan alle belanghebbenden die bezwaren
hebben ingediend, dan moet men de redactie van art. 45 lid 1
geheel op art. 36 lid 1 doen aansluiten. Hierbij wordt er op gewezen
dat er ook belanghebbenden kunnen zijn, die geen grond hebben in
gebracht, zoals belanghebbende gemeenten.
Geheel anders ligt de kwestie van dit beroepsrecht, wanneer wel
tegemoet wordt gekomen aan de in 3 onder a van Hoofdstuk III
gestelde eis van een goedgekeurd bestemmingsplan als basis van de
toewijzing. Er bestaat dan, naar het oordeel van de Werkgroep,
onvoldoende reden om het beroepsrecht op de Kroon te hand
haven. Immers, er is dan al een volledige beroepsprocedure in het
kader van het bestemmingsplan aan voorafgegaan. Bovendien be
staat in geval van de vergelijkbare onteigening krachtens titel IV
van de Onteigeningswet een dergelijke formele beroepsprocedure
voor de afdeling geschillen van bestuur van de Raad van State niet
eens, doch slechts een mogelijkheid om in het kader van de goed
keuringsprocedure ex artt. 84 en 85 de bij de gemeenteraad inge
diende bezwaarschriften mede door de Kroon te doen behandelen.
De Werkgroep meent dan ook, dat bij toewijzing o.g.v. een goed
gekeurd bestemmingsplan kan worden volstaan met de in art. 36
geregelde mogelijkheid tot het indienen van bezwaren bij G.S.
Zulks temeer, omdat hier nog minder aanleiding is tot een beroeps
recht dan bij de genoemde onteigening, nu de inbrenger van toe
gewezen gronden in dit geval vrijelijk kan kiezen tussen toedeling
in grond en algehele vergoeding in geld, terwijl de onteigende alleen
maar recht heeft op het laatste. Eigenlijk zou een redelijk bezwaar
van de inbrenger vrijwel alleen kunnen zijn, dat de toewijzing niet
noodzakelijk is ter uitvoering van het bestemmingsplan, bijv. om
dat hij zelf de bestemming wel wil en kan realiseren. Doch de Werk
groep acht deze en dergelijke bezwaren niet van dien aard, dat zij
naast de bezwarenprocedure ook nog een beroepsprocedure zouden
rechtvaardigen.
Uiteraard blijft tegen de financiële regeling van de toewijzing te
allen tijde beroep mogelijk bij de lijst der geldelijke regelingen.
c. Beroep tegen het plan van wegen en waterlopen
Zowel de in art. 36 geregelde mogelijkheid voor alle belang
hebbenden tot het indienen van bezwaren bij G.S. als het in art. 79
geregelde beroepsrecht van belanghebbende openbare lichamen op
de Kroon dient in de voorgestelde conceptie van definitieve vast
stelling van het plan vóór de stemming te worden gehandhaafd.
Minder eenstemmig is de Werkgroep t.a.v. een eventuele uit
breiding van dit beroepsrecht tot particuliere belanghebbenden.
Weliswaar acht zij in het algemeen zo'n uitbreiding niet wenselijk,
maar verschil van mening heeft zij over de vraag, of tegen de ont
trekking van wegen aan de openbaarheid toch geen beroepsmogelijk
heid aan particulieren moet worden toegekend. De voorstanders