389 schleunigtes Verfahren is, dat daarbij de toedeling ambtelijk wordt vastgesteld, indien geen overeenstemming wordt bereikt. In hoe verre ook bij ons de totstandkoming van een ruilverkavelings overeenkomst door oplegging aan een klein percentage onwilligen zou kunnen worden versneld, zien wij te aangehaalder plaatse. In elk geval lijkt vooralsnog geen behoefte te bestaan aan een speciale regeling van een versnelde procedure voor de wettelijke ruilverkaveling. Concluderend mogen wij stellen, dat een versnelling van de ruil verkavelingsprocedure vooral op twee manieren mogelijk is, nl. hetzij door ineenschuiving, hetzij door weglating van bepaalde onderdelen. De eerste methode zou bij een vervroegde vaststelling van het plan van toedeling worden gevolgd, de tweede zowel bij een administratieve als bij een opgelegde ruilverkaveling. Verdere studie van beide methoden lijkt overigens aan te bevelen. 2. De ruilverkavelingsovereenkomst a. Goedkeuring In de huidige wet is de ruilverkavelingsovereenkomst als geheel niet aan goedkeuring onderworpen. Alleen treedt ingevolge art. 7 een beding in zo'n overeenkomst, waarbij bepalingen van de derde titel toepasselijk worden verklaard, slechts in werking, indien en voorzover het door de Minister, de centrale commissie gehoord, is goedgekeurd. In de praktijk gaat de bemoeienis van de centrale commissie met de ruilverkavelingsovereenkomst heel wat verder. Dit komt, door dat in praktisch elke overeenkomst ook de nodige werken zijn voorzien, waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Nu bepaalt de wet over de subsidie niet veel, maar in ieder geval is duidelijk, dat de Cultuurtechnische Dienst als subsidiërende instantie en de Centrale Cultuurtechnische Commissie als belast met de algemene leiding in ruilverkavelingszaken de voorgestelde werken moeten goedkeuren. Als regel wordt naast een principe-plan en -begroting ook reeds een concept-overeenkomst bij de subsidie-aanvraag ter goedkeuring ingediend. Verder is duidelijk de behoefte aan een vroegtijdige inschakeling van de gewone ruilverkavelingsinstanties gebleken, teneinde latere teleurstellingen te voorkomen. De met de voorbereiding en uitvoering van ruilverkavelingsovereenkomsten belaste cultuurtechnische maatschappijen zijn zich van deze wense lijkheid terdege bewust. Nu de ruilverkavelingsovereenkomsten nog slechts zelden een zuiver administratief karakter hebben, doch meestal ook met werken gepaard gaan, meent de Werkgroep dat de praktijk van vroegtijdige en intensieve inschakeling van de wettelijke ruilver kavelingsorganen moet worden gelegaliseerd, waarbij tevens plaats dient te worden ingeruimd voor een tussenkomst van de voorgestelde provinciale cultuurtechnische commissie. Hierbij moet men volgens

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 129