Conclusies en aanbevelingen Hoofdstuk I. Inleiding 1. De Werkgroep is tot de conclusie gekomen, dat een algehele herziening van de Ruilverkavelingswet op korte termijn moet wor den voorbereid. Hoofdstuk II. De ruilverkavelingsorganen 2. De Centrale Cultuurtechnische Commissie dient de alge mene leiding in ruilverkavelingszaken te behouden. 3. Naast de Cultuurtechnische Dienst behoort ook de Kadas trale Ruilverkavelingsdienst een plaats in de wet te krijgen. 4. De Werkgroep stelt de instelling voor van een Provinciale Cultuurtechnische Commissie (P.C.C.), bestaande uit agrarische leden, ambtenaren van Rijks- en provinciale diensten en enkele leden van het College van Gedeputeerde Staten. De P.C.C. zou in de voorbereidingsfase uitsluitend adviserende bevoegdheid moeten hebben, in de uitvoeringsfase tevens beslissen de bevoegdheid. De verhouding tussen C.C.C. en P.C.C. ware bij algemene maatregel van bestuur te regelen. 5. Een wettelijke regeling van de voorbereidingscommissie zou moeten inhouden, dat de commissie zoveel mogelijk een personele unie met de plaatselijke commissie vormt en dat haar taak bestaat in het geven van advies over de voorbereiding van de betrokken ruilverkaveling. De werkwijze van de commissie kan bij instructie worden geregeld. 6. De uitvoering dient te blijven berusten bij een plaatselijke commissie met overwegend agrarische samenstelling. Aan deze commissie behoren niet teveel ambtelijke deskundigen te worden toegevoegd. De leden zouden moeten worden benoemd door G.S. op voorstel van de P.C.C., gehoord de burgemeesters en de land bouworganisaties. De toekenning van rechtspersoonlijkheid lijkt overweging waard. 7. De Werkgroep stelt voor de instelling van speciale ruil verkavelingskamers, hetzij bij de rechtbanken, hetzij bij de gerechts hoven. In het eerste geval is te denken aan twee mogelijkheden, namelijk vijf kamers uitsluitend voor ruilverkavelingszaken telkens met het ressort van een Hof, dan wel kamers mede voor andere grond- en pachtzaken bij alle rechtbanken. Aan deze kamers zou een zo ruim mogelijke opdracht van ruil verkavelingszaken kunnen plaatsvinden. De speciale rechter, die niet lijdelijk moet zijn, maakt de rechter-commissaris met zijn bemiddelende rol in ruilverkavelingszaken overbodig. De ruilverkavelingskamer zou moeten bestaan uit drie juristen en twee deskundigen, bijv. een landmeter en een cultuurtechnicus,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 135