396
zo mogelijk met ruilverkavelingservaring, doch in ieder geval met
een voldoende mate van onafhankelijkheid. Hoger beroep lijkt
dan overbodig, evenals verplichte procureurstelling, die zelfs voor
geschillen inzake de lijst van rechthebbenden wel kan worden
gemist. Wel zou cassatie mogelijk moeten zijn.
Tenslotte lijkt uniformering en samenvoeging van de bepalingen
omtrent alle rechtbankprocedures in de ruilverkaveling tot één
regeling het aanbevelen waard.
Hoofdstuk III.
De verhouding tussen ruilverkaveling en ruimtelijke
8. De eigenlijke ruilverkaveling is geen ruimtelijke ordening,
tenzij men dit begrip ruimer opvat dan gebruikelijk is. Zij kan
daarin dan ook op geen enkele wijze opgaan.
9. Ruilverkaveling kan worden omschreven als het samen
voegen van gronden met de bedoeling deze op bepaalde wijze
weer onder de rechthebbenden te verdelen in beginsel naar even
redigheid van hun inbreng, al dan niet na uitvoering van werken
en na aftrek voor algemene doeleinden.
Opneming van deze definitie in de wet is zeker het overwegen
waard, omdat daardoor een wettelijke rem zou worden aangelegd
tegen misbruik van het instituut ruilverkaveling.
10. Primair blijft de wettelijke doelstelling van de ruilver
kaveling agrarisch, doch zij moet mede dienstbaar kunnen worden
gemaakt aan andere belangen, die met de landbouw in ruimtelijk
opzicht verstrengeld zijn. Te denken valt daarbij aan de belangen
van verkeer, waterstaat, recreatie, landschaps- en natuurbescher
ming.
11. De middelen tot het dienen van niet-agrarische doel
einden zouden limitatief als volgt kunnen worden opgesomd
1. de toewijzing aan openbare lichamen;
2. het plan van wegen en waterlopen, dat mede niet-agrarische
doeleinden kan dienen;
3. het landschapsplan
4. een eventueel recreatieplan
5. de ruil van door openbare lichamen in te brengen agrarische
gronden met aan hen toe te delen niet-agrarische gronden,
uiteraard tegen bijbetaling van de niet-agrarische meerwaarde;
6. de bestemming van ter beschikking gekomen gronden mede
voor niet-agrarische doeleinden;
7. de winning van zand, grind en andere oppervlaktedelfstoffen,
mits die in het kader van de uitvoering der overige ruilverkave-
lingswerken past en plaats vindt tegen schadeloosstelling over
eenkomstig de onteigeningsjurisprudentie, d.w.z. als ware er
sprake van verkoop voor particuliere exploitatie buiten ruil-
ORDENING