405 behoeven niet noodzakelijkerwijs die van de eerste schatting te zijn en zeker niet alle. 52. De grootst mogelijke meerderheid van de Werkgroep bepleit schrapping van de bij amendement-ENGELBERTiNK aan art. 11 lid 1 toegevoegde laatste volzin. Dit betekent dat de in brenger geen recht meer zou hebben op toedeling van de verbeterings- waarde, voorzover het ruilverkavelingsbelang zich daartegen niet verzet. Wel moet echter het algemeen belang om deze waarde in de vorm van grond aan het blok te doen toekomen kunnen worden aangetoond. Hiertoe moeten in de voorafgaande zin worden in gelast de woorden „in het belang van de ruilverkaveling". 53. Wat de toedeling van pachtrechten betreft ware allereerst de aanhef van art. 18 lid 2 in die zin te wijzigen, dat bestaande pachtverhoudingen alleen moeten worden gehandhaafd, wanneer de belangen van partijen dit vorderen en het belang van de ruil verkaveling geen gedwongen pachtruil vordert. In art. 18 lid 2 zou „dringend" moeten worden geschrapt, terwijl de goedkeuring van dwangpachtindien nog nodigaan de P.C.C. zou kunnen worden overgelaten. De beperking van de bevoegdheid van de plaatselijke commissie inzake de pacht duur in art. 18 lid 3 kan men beter laten vervallen en hoogstens een gedwongen pachtruil, waarbij een veilige pacht in een onveilige zou worden omgezet of omgekeerd, aanmerken als reden tot verrekening en mogelijk zelfs tot schade vergoeding. De grootst mogelijke meerderheid van de Werkgroep wil zelfs de plaatselijke commissie de bevoegdheid geven tot synchronisatie van alle goedgekeurde pachtovereenkomsten voor de wettelijke duur, ongeacht of het nu gaat om gehandhaafde of om nieuwe pachtverhoudingen. Dit betekent vervanging van al deze contracten door nieuwe met een nieuwe wettelijke duur, ingaande zodra die nieuwe contracten zelf na de vaststelling van het plan van toedeling ingaan. Wel moeten zowel de plaatselijke commissie op verzoek van beide partijen als de rechter op een beroep van een hunner de synchronisatie in een concreet geval achterwege kunnen laten resp. ongedaan kunnen maken. Een speciale regeling voor de schade vergoeding enkel vanwege de synchronisatie lijkt niet noodzakelijk. De Werkgroep voelt bovendien nog voor de gedachte de plaatse lijke commissie de bevoegdheid te geven om, wanneer het ruil verkavelingsbelang dat dringend vordert, aan partijen een langere dan de wettelijke pachttermijn op te leggen. Wel zou in de wet die termijn op maximaal 12 jaar voor los land moeten worden gesteld en aan de verpachter voor de extra 6 jaar een schadevergoeding moeten worden toegekend. 54. Vestiging via plan en akte van toedeling behoort met zoveel woorden mogelijk te worden gemaakt voor alle erfdienst baarheden, die in het belang van de ruilverkaveling noodzakelijk zijn, en voorts voor B.P -rechten, dienende tot instandhouding van de in ruilverkavelingsverband aangelegde utiliteitswerken.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 145