4o8 voorgestelde vervroegde vaststelling van het plan van toedeling en zou moeten worden bepaald door de plaatselijke commissie, die daarvan in het openbaar en bovendien aan de belanghebbenden persoonlijk kennis geeft. 63. Een wettelijke voorziening zou moeten inhouden, dat van de vaststelling van het plan van toedeling af het voorkeursrecht van de pachter tot object heeft de toe te delen kavel. 64. De Werkgroep acht weliswaar een nadere regeling van het financiële beheer van de plaatselijke commissie in de wet niet noodzakelijk, maar brengt deze materie wel onder de aandacht van de C.C.C. 65. De Werkgroep beveelt in meerderheid een minimale doorberekening in de pachtprijzen aan van het rentebestanddeel der ruilverkavelingsrente en wel binnen het kader van de algemene pachtnormen. De uitwerking zou kunnen bestaan in een minimum- doorberekeningsclausule waarop alleen een beroep zou mogen worden gedaan ingeval op basis van de gewone normen de ver hoging na de ruilverkaveling onverhoopt beneden dit minimum mocht blijven. In geval van pachtruil is wel nodig dat de plaatselijke commissie zich bezighoudt met de financiële consequenties voor partijen. Enkele leden achten de minimumdoorberekening echter praktisch onuitvoerbaar en willen de oplossing daarom uitsluitend zoeken in een overigens door de Werkgroep als geheel voorgestane vergroting van de algemene pachtdifferentiatie. 66. In de wet moet duidelijk worden aangegeven dat het begrip ruilverkavelingsrente een ruime strekking heeft en derhalve ook de kosten van voorfinanciering voor bedrijfsvergroting, boer derijverplaatsing en andere bijzondere investeringen kan omvatten. 67. Ook voor andere werken dan wegen en waterlopen zouden jaarprogramma's kunnen worden voorgeschreven. Voorts ware nader te bepalen dat met de verbetering van het net van wegen en waterlopen desgewenst onmiddellijk na de stemming een begin kan worden gemaakt en dat de overige werken zoveel mogelijk dienen te worden uitgesteld tot na de vaststelling van het plan van toedeling. Instemming van G.S. met het rapport ex art. 34 behoort met zich mede te brengen, dat zij de vergunningen voor de uit te voeren werken zelf niet zullen kunnen weigeren. Verder zouden alle ver gunningen voor de uitvoering van ruilverkavelingswerken vrij gesteld moeten worden van leges, welke vrijstelling wellicht ware uit te breiden tot alle in de ruilverkaveling geheven rechten. Hoofdstuk VI. De beroepsmogelijkheden 68. De meerderheid van de Werkgroep geeft de ruilverkave lingswetgever in overweging om, wanneer zich als gevolg van de beroepsmogelijkheid ex de Wet Beroep Administratieve Beschikkingen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 148