4io
plaatselijke commissie een wettelijke mogelijkheid moeten hebben
enige grond te reserveren.
75. De Werkgroep voelt voor een bepaling in de wet, dat de
rechter op een beroep van eigenaren en pachters zowel bij het plan
van toedeling als bij de lijst der geldelijke regelingen alsnog de
uitvoering van een werk kan bevelen, zulks op grond van de normen,
vastgesteld in het plan van voorzieningen bedoeld in art. 34. De
extra-kosten dienen gefinancieerd te worden met inachtneming
van het mengsubsidiepercentage, hetgeen op de begroting de op
neming van een post „onvoorziene werken" noodzakelijk maakt.
76. De Werkgroep is verdeeld over de wenselijkheid van een
beroepsmogelijkheid tegen de toepassing van saneringsnormen. De
voorstanders zien in de provinciale cultuurtechnische commissie
de meest aangewezen instantie.
77. Voor het geval de voorgestelde vaststelling van het plan
van toedeling vóór de uitvoering der werken onverhoopt geen in
gang mocht vinden, acht de Werkgroep althans een wettelijke
regeling van de voorlopige ingebruikgeving gewenst. Zo is zeker
inschakeling van de rechter nodig om zich tegen de ingebruikgeving
te kunnen verzetten. Zulks zou het beste kunnen in de vorm van een
verzoek om een ontruimingsbevel tegen de eigenaar of pachter,
dat door de plaatselijke commissie bij de ruilverkavelingskamer
zou moeten worden ingediend.
78. Als conform het voorstel van de Werkgroep het plan van
toedeling aan de uitvoering der werken zou voorafgaan, zou een be
roep van aanliggende eigenaren tegen het besluit vanG.S., waarbij
het onderhoud van openbare waterlopen aan hen wordt toegewezen,
zinvol worden en kan de Kroon hiervoor worden aangewezen.
Maar nog beter is het art. 16 lid 2 in die zin te wijzigen, dat het
onderhoud van openbare waterlopen steeds aan openbare lichamen
moet worden toegewezen.
Hoofdstuk VII.
Overige onderwerpen
79. Een versnelling van de procedure is vooral mogelijk hetzij
door ineenschuiving, hetzij door weglating van bepaalde onderdelen.
De eerste methode zou bij vervroegde vaststelling van het plan
van toedeling worden gevolgd, de tweede zowel bij een admini
stratieve als bij een opgelegde (kosteloze) ruilverkaveling. Over
de invloed van de voorgestelde instelling van provinciale cultuur
technische commissies en van speciale ruilverkavelingskamers op
de snelheid van de procedure behoeft men naar de mening van de
Werkgroep niet ongerust te zijn. Aan een speciale regeling van een
versnelde procedure voor de wettelijke ruilverkaveling lijkt voor
alsnog geen behoefte te bestaan.
80. Alvorens de (obligatoire) ruilverkavelingsovereenkomst tot
stand komt, zou aan de P.C.C. reeds een concept-plan van voor-