276
en werkingssfeer, de voorbereiding van de ruilverkavelingsplannen
is geheel in handen van de C.C.C. (art. 34), zij het dan dat die zich
kan laten adviseren door een plaatselijke voorbereidingscommissie
en dat Gedeputeerde Staten (G.S.) zich met het ruilverkavelings
rapport moeten kunnen verenigen (art. 35) en uiteindelijk het
planologisch gedeelte daarvan vaststellen (artt. 36 en 79). Dit laatste
is, waar het hier bovengemeentelijke plannen betreft, wel ongeveer
in overeenstemming met de algemene verhoudingen. Maar een
opmerkelijk verschil blijft dat een Rijksorgaan steeds de voorberei
ding van ruilverkavelingsplannen ter hand neemt.
De sterke centralisatie zowel in voorbereiding als uitvoering
van ruilverkavelingszaken laat zich niet alleen verklaren uit het
feit dat de financiering voornamelijk met Rijksgeld plaats vindt,
omdat dit laatste theoretischook anders zou kunnen zijn.
Veeleer moet men de reden zoeken in het feit, dat de voornaamste
inzet van de Nederlandse ruilverkaveling het agrarisch structuur
beleid is, hetwelk men mede gezien de ontwikkeling in E.E.G.-
verband onmogelijk kan decentraliseren. Ook in de toekomst zal
dit ongetwijfeld zo blijven, temeer nu naar wij in Hoofdstuk III
nader zullen uiteenzetten het behoud van het overwegend
agrarisch karakter van de ruilverkaveling in de lijn der verwachting
iigt.
Dit laatste nu is mede een reden, waarom men de Rijksplano
logische Commissie niet in de plaats van de C.C.C. kan stellen. De
ruilverkaveling is een te gespecialiseerde materie om die toe te
vertrouwen aan een zo algemene commissie, waarin bovendien
het agrarisch element voor dit doel te weinig is vertegenwoordigd.
Maar de voornaamste reden is nog wel, dat de Rijksplanologische
Commissie helemaal geen uitvoerend orgaan is en het op dit
specifieke terrein zeker niet behoort te worden, terwijl anderzijds
voor de ruilverkaveling juist vanwege de noodzakelijk gebleken
centralisatie een dergelijk centraal orgaan niet kan worden
gemist.
b. Benaming
Wel kan nog de zij het minder belangrijke vraag worden
opgeworpen of de benaming Centrale Cultuurtechnische Commissie
wel de meest juiste is. Hierdoor wordt namelijk ten onrechte de
indruk gewekt, alsof ruilverkaveling in hoofdzaak een kwestie van
cultuurtechniek zou zijn. In feite is in de ruilverkaveling sprake
van een samenspel van de cultuurtechniek met andere technieken,
zoals de geodetische en de civiele. Bovendien is de ruilverkaveling
naar haar aard en begrip geen techniek, doch een herindeling van
eigendom en gebruik van gronden, die al dan niet met bepaalde
cultuurtechnische of andere werken gepaard kan gaan. Het is
wij zullen dat ook in 2 onder a van het volgende hoofdstuk nader
zien dus een geheel eigensoortig begrip, dat slechts met de naam
ruilverkaveling voldoende wordt gedekt.