alleen door slaafse navolging van de Markenwetprocedure in 1924 in handen van de burgerlijke rechter is gesteld. In belangrijke ruilverkavelingslanden als Duitsland, Frankrijk en Zweden is deze rechtspraak dan ook goeddeels opgedragen aan administratieve rechters: in Duitsland de Flurbereinigungsrichter als kamer van het Verwaltungsgericht; in Frankrijk de algemene administratieve rechters en in Zweden de agodellningsrat en volgens een nieuw wetsontwerp de jorddomstol (grond-rechtbank). Uitgaande van de wenselijkheid van gespecialiseerde ruilver kavelingsrechtspraak rijst de vraag, aan welke instantie men deze moet opdragen. De Herverkavelingswet 1947 koos voor een speciale administratieve rechter in toedelingszaken: de Raad van Beroep, bestaande uit drie juristen en twee agrarische deskundigen. Deze constructie had twee nadelen. In de eerste plaats werd de behan deling van de toedeling op deze wijze gescheiden van andere daarmee nauw samenhangende zaken als schattingen en vooral gelde lijke regelingen. Het tweede nadeel was, dat de leden-juristen te weinig tijd voor dit werk konden vrij maken, daar hun hoofdtaak elders lag. Ook bij instelling van één Raad van Beroep voor de ruilverkaveling voor het hele land zouden deze problemen blijven bestaan, terwijl dan bovendien het snelle adiëren bemoeilijkt zou worden. Om deze redenen stelt de Werkgroep voor instelling van speciale ruilverkavelingskamers, hetzij bij rechtbanken, hetzij bij de Gerechts hoven. In het eerste geval zou men twee kanten op kunnen, t.w. die van kamers uitsluitend voor ruilverkavelingszaken, waarbij men het aantal beperkt zou moeten houden tot bijv. vijf recht banken telkens met het ressort van een Hof, of die van kamers mede voor andere grond- en pachtzaken, waarbij alle rechtbanken een dergelijke kamer zouden kunnen hebben. Speciaal ware daarbij te denken aan een combinatie met de ook wel bepleite onteigenings kamers bij de rechtbanken. Ruilverkaveling en onteigening hebben bij alle verschil waarover nader in Hoofdstuk III, 1 en 2 toch ook zeer veel met elkaar gemeen, doordat het beide middelen tot het bereiken van een nieuwe eigendoms- en gebruiksindeling (verkaveling) zijn: een vaststelling van rechten op basis van het kadaster en van waarden op basis van een schatting, verder een verrekening in grond of in geld volgens soortgelijke maatstaven. Voordelen van gecombineerde ruilverkavelings- en onteigeningskamers of zelfs van complete „grondkamers" bij de rechtbanken zouden zijn de moge lijkheid tot het vormen van een pool van deskundigen en voor koming van verder gaande versnippering van de rechtspraak. Die voordelen zouden niet bereikt worden, wanneer bij iedere rechtbank een aparte ruilverkavelingskamer zou komen. Beter nog zou men dan een dergelijke kamer bij elk van de vijf Gerechtshoven kunnen instellen, vergelijkbaar met de reeds bestaande belasting kamers. Een voordeel van de hoven boven rechtbanken is hierin 283

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 23