285
voorgesteld. 1) Gedacht werd aan bevoegdheden omtrent getuigen
verhoor, gerechtelijke plaatsopneming en rechterlijke bevelen aan
de plaatselijke commissie. Deze bevoegdheden zouden echter toch
weer te beperkt zijn voor een goede rechtspraak en bovendien
zou het bezwaar van de dubbele procedurerechter-commissaris -
rechtbank, blijven bestaan. Verder komt deze oplossing op het
stuk van de deelname van deskundigen aan de rechtspraak dichtbij
de door de Werkgroep voorgestane, zonder dat zij die t.a.v. het
voordeel van hun volledige opneming in de rechtbank kan evenaren.
Bovendien steunt zij op het misverstand, dat ruilverkavelings
kamers voor elke ruilverkaveling andere deskundige leden zouden
moeten hebben. Integendeel, het streven van de Werkgroep is
er juist op gericht het aantal deskundigen voor het gehele land
beperkt te houden, teneinde hun zoveel mogelijk werk te bieden
(door een combinatie met de onteigeningszaken of door een beper
king van het aantal ruilverkavelingskamers).
Het verdwijnen van het instituut van de rechter-commissaris uit
de ruilverkavelingsprocedure kan wellicht een vermeerdering van
het aantal zaken, dat voor de echte rechter komt, ten gevolge
hebben. Een zelfde tendens ligt ook besloten in de elders (hoofdstuk
V, 3 onder d) te bespreken vervroegde vaststelling van het plan
van toedeling. Daar staat echter tegenover, dat de ruilverkavelings
kamer in principe op elk moment en in ieder geval ook in een vroeger
stadium kan worden ingeschakeld, zodat een heleboel zaken
onmiddellijk kunnen worden afgedaan. Van een ruilverkavelings
kamer mag worden verwacht, dat zij direct klaar staat om een
zaak in behandeling te nemen. Aan een dubbele procedure met een
rechter-commissaris als voorportaal bestaat dan geen enkele
behoefte meer. Wel zal de rechter zijn slechts bij het civiele recht
passende lijdelijkheid moeten laten varen en ook dat mag van een
speciale ruilverkavelingskamer met deskundigen worden verwacht.
Wat de samenstelling betreft, denkt de Werkgroep aan drie
juristen (rechters of raadsheren) en twee deskundigen. Bij zo'n
samenstelling heeft zij aan de mogelijkheid van hoger beroep
geen behoefte, evenmin als aan een verplichte procureurstelling,
die zelfs voor geschillen inzake de lijst van rechthebbenden wel
kan worden gemist. De procedure wordt door een en ander resp.
te lang en te kostbaar. Wel zou cassatie, ook anders dan in het belang
der wet en ook in andere geschillen dan m.b.t. de lijst van recht
hebbenden, mogelijk moeten zijn. Als deskundigen in ruilverkave
lingszaken dienen bij voorkeur te fungeren een landmeter en een
cultuurtechnicus, zo mogelijk met ruilverkavelingservaring, doch
in ieder geval met een voldoende mate van onafhankelijkheid.
Tot slot wil de Werkgroep hier aandringen op een belangrijke
vereenvoudiging van de wet, bestaande in uniformering en samen
voeging van de bepalingen omtrent alle rechtbankprocedures tot
één regeling. Thans zijn ongeveer 50 artikelen aan deze materie gewijd.
1) Zie mr. G. E. Mulder t.a.p.