287 handelingen die niet onder een van beide vergunningsstelsels vallen. Een positief ingrijpen tot verwezenlijking van de bestemmingen is mogelijk door toepassing van andere wetten, nl. de Onteigenings wet (art. 77: onteigening ter uitvoering of handhaving van een bestemmingsplan) èn de Ruilverkavelingswet (art. 13toe wijzing aan openbare lichamen). Beide, onteigening en ruilverkave ling, kunnen dienen tot uitvoering van een bestemmingsplan, zij het dat men in ons land doorgaans met de onteigening werkt, omdat wij anders dan de Duitse en Scandinavische landen de stedelijke ruilverkaveling niet kennen. Echter, ook al zouden wij die wel kennen, dan nog zou de ruilverkaveling zich van de ruimtelijke ordening even duidelijk onderscheiden als de onteige ning, omdat beide een positief overheidsingrijpen impliceren, teneinde de verzorging der verschillende belangen mogelijk te maken. Onteigening en ruilverkaveling zijn dus beide geheel ander soortige middelen dan in de W.R.O. worden gehanteerd. Het middel bestaat hier namelijk in het maken van een nieuwe eigen- doms- en gebruiksindeling, die de naam draagt van verkaveling. Bij de onteigening gebeurt dit door eenzijdige grondverwerving en gronduitgifte door de overheid en bij ruilverkaveling door meerzijdige ruil van grond tussen rechthebbenden en wel op basis van evenredigheid tussen inbreng en toedeling. Theoretisch is nog een tussenvorm denkbaar, waarbij men wel dat evenredigheids beginsel, maar niet het recht op toedeling loslaat. Op den duur zal daaraan misschien in sterk verstedelijkte landelijke gebieden niet zijn te ontkomen. Zie daarover 7 van dit hoofdstuk. Hier vatten wij nogmaals het formele verschil tussen ruilverkave ling en ruimtelijke ordening in het oog, nl. dat het bij de eerste gaat om een verkaveling en bij de laatste om een bestemming. De ruilverkaveling kan strekken tot uitvoering van het bestem mingsplan, maar in Nederland is dit zelden het geval. Veel meer gaat het bij onze ruilverkaveling om een verkaveling binnen het kader van een bepaalde (bijv. agrarische) bestemming. Dit betekent, dat eigenlijk wel een bestemmingsplan aan de ruilverkaveling vooraf moet zijn gegaan, waarin de te verkavelen grond een agrari sche bestemming heeft gekregen. Voor de uitvoering van het bestem mingsplan geeft men echter in ons land de voorkeur aan onteige ning, omdat de overheid dan niet gebonden is aan een recht op toedeling, laat staan op evenredige toedeling. Bij onteigening kan zij de grond voor gemeenschapsdoeleinden reserveren, die zij wil, en de grond uitgeven, die zij wil en aan wie zij wil. Samenvattend kan men stellen, dat het formele verschil tussen ruilverkaveling en ruimtelijke ordening samenvalt met dat tussen verkaveling en bestemming, terwijl het verschil tussen ruilverkave ling en onteigening ligt in het ruilkarakter van de eerste. De samengestelde term „ruilverkaveling" is dus wel een bijzonder veelzeggende term. Het laatste deel van die samenstelling, nl. het

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 27