289
Men zal misschien opmerken, dat in deze definitie het element
landbouw ontbreekt. Het hoort daarin echter ook niet thuis, omdat
een begrip enkel bestaat uit die elementen welke daarin niet gemist
kunnen worden (essentialia of wezenskenmerken). De landbouw
is geen essentiale van het begrip ruilverkaveling, omdat deze
theoretisch even goed niet-agrarische doeleinden kan dienen, mits
daarvoor de nodige grond wordt ingebracht. De stedelijke ruil
verkaveling is, naar wij eerder reeds zagen, in het buitenland dan
ook een bekende figuur, anders dan in ons land, waar het onteige
ningsinstituut een zo grote vlucht heeft genomen en politiek ook
zodanig is geaccepteerd, dat de ruilverkaveling als middel tot
uitvoering van stedebouwkundige plannen hier nagenoeg onbekend
is gebleven.
Opvallend is verder, dat de uitvoering van werken in de definitie
maar een zeer bescheiden, nl. facultatieve, plaats heeft gekregen.
Hetzelfde geldt voor de algemene aftrek. Strikt genomen zouden
beide elementen zelfs wel in de begripsomschrijving gemist kunnen
worden en de reden van hun opneming is dan ook enkel, dat zij
in de praktijk vrijwel altijd voorkomen. Echter ook een zuiver
administratieve ruilverkaveling, louter neerkomende op een ruil
van percelen, zonder werken en zonder aftrekken, is een ruil
verkaveling in de volle zin des woords. Even goed als de voor ons
land zo typerende ruilverkaveling .nieuwe stijl" met haar vele
werken en veelzijdige doeleinden, die trouwens ook zonder meer
in bovenstaande definitie past. Ook hier blijkt weer dat een juiste
wettelijke begripsomschrijving de ontwikkeling van een dergelijke
ruilverkaveling niet in de weg had kunnen staan. Hoe dit zij,
de werken vormen onverschillig ook of zij van cultuurtechnische,
civieltechnische of andere aard zijn -geen essentiale van het
begrip ruilverkaveling, doch een bijkomend (niet bijkomstig!)
element. In Frankrijk drukt de wetgever dit uit met de woorden
„travaux connexes". Zulks neemt niet weg, dat het economisch
belang van de met de ruilverkaveling gepaard gaande werken dat
van de administratieve ruil verre kan overtreffen. Hoe los hun
verband met de ruilverkaveling is, blijkt echter tevens uit het
feit, dat zij ook onafhankelijk daarvan kunnen worden uitgevoerd.
Noch de doeleinden, noch de werken zijn dus bepalend voor het
wezen van de ruilverkaveling, dat in een definitie moet worden
vastgelegd. Worden de werken daarin nog genoemd, voor de
doeleinden is zelfs dat niet nodig, daar zij beter afzonderlijk kunnen
worden omschreven, zoals ook thans reeds het geval is in art. 2.
De definitie van de ruilverkaveling zou dan in art. 1 thuis horen.
Wel kan men zich afvragen of een begripsomschrijving, die zo
sterk is geabstraheerd van de ruilverkavelingsdoeleinden en
-werken, nog wel voldoende zin heeft om voor opneming in de wet
in aanmerking te komen.
Om deze vraag te beantwoorden moet men beseffen, dat het
hierboven gedefinieerde begrip ruilverkaveling helemaal niet