297 in feite omgaat, zullen dan dus toch wel een of meer andere beper kingen moeten worden gesteld. En welke beperking ligt om te beginnen meer voor de hand dan de eis van een goedgekeurd bestemmingsplan als formeel bewijs van overeenstemming met het algemeen belang Als tweede voordeel, aan deze eis verbonden, is te noemen, dat zij een betere coördinatie tussen ruilverkaveling en ruimtelijke ordening zal bevorderen, doordat de gemeenten gedwongen worden tijdig hun bestemmingsplannen gereed te hebben en eventueel met het oog op de komende ruilverkaveling aan te passen. Afgezien van de tijdelijke overgangsregeling voor Rijks- en provinciale werken, valt ook geen enkele rechtsgrond voor een toewijzing zonder planologische grondslag te bedenken. Als laatste voordeel wordt hier genoemd in Hoofdstuk VI, 2 onder a zal nog worden gewezen op de mogelijkheid het beroeps- recht tegen de toewijzing o.g.v. een bestemmingsplan te doen vervallen de betere overeenstemming van art. 13 met art. 12 lid 1. Thans maakt het voor de rechtspositie van de inbrenger van toegewezen gronden verschil, of de toewijzing al dan niet op een goedgekeurd bestemmingsplan is gebaseerd. In het eerste geval heeft hij ingevolge art. 12 lid 1 naast het recht op toedeling nog het alternatieve recht op algehele vergoeding in geld, in het tweede geval niet. Door nu reeds voor de toepassing van art. 13 de eis van een goedgekeurd bestemmingsplan te stellen zal men dat verschil automatisch opheffen, zodat de inbrenger van toegewezen gronden dan steeds zal kunnen kiezen tussen toedeling in grond en algehele vergoeding in geld. Wat de redactie van het vereiste van een goedgekeurd bestem mingsplan betreft, zou aansluiting kunnen worden gezocht bij de nieuwe redactie van art. 77 Onteigeningswet: dus toewijzing slechts „ter uitvoering van of ter handhaving van de bestaande toestand overeenkomstig een bestemmingsplan". Voor nieuwe (niet conserverende) bestemmingen wordt dan automatisch de eis van uitvoerbaarheid gesteld, terwijl voor conserverende bestem mingen zal moeten vaststaan, dat zij eigendomsverwerving door de overheid noodzakelijk maken. b. Een nadere beperking t.a.v. de aard der bestemmingen In meerderheid is de Werkgroep van mening dat, nu de thans aan de toewijzing gestelde eis van overeenstemming met het land bouwbelang zal komen te vervallen, naast het vereiste van een goedgekeurd bestemmingsplan toch ook nog een nadere beperking dient te worden opgenomen t.a.v. de aard der bestemmingen, waarvoor toewijzing aan openbare lichamen kan geschieden. Niet voor elke niet-agrarische bestemming is toewijzing namelijk een gerechtvaardigde, noodzakelijke of zelfs maar praktische wijze van eigendomsverwerving.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 37