299 De Werkgroep realiseert zich wel, dat deze eis in de praktijk bezwaren zal kunnen opleveren, omdat de openbare lichamen vaak meer grond nodig zullen hebben dan i.v.m. het wettelijk maximum percentage voor toewijzing in aanmerking komt, terwijl men bij het maken van het ruilverkavelingsrapport veelal nog niet precies weet, welke gronden zij zullen kunnen aankopen. Teneinde dan toch het toewijzingsmaximum ten volle te kunnen gebruiken, heeft men in een enkel geval (Geestmerambacht) een veel groter gebied op de kaart aangegeven dan overeenkomt met het maximum, zeggende dat binnen dat gebied de art. 13-kavels later nader zullen worden aangewezen. De Werkgroep laat in het midden, of met deze handelwijze genoegzaam is voldaan aan de wettelijke eis van het zo nauwkeurig mogelijk aangeven op de kaart. In ieder geval wil zij echter vanwege het genoemde verband met de andere te stellen eisen de wetstekst zodanig doen luiden, dat deze handelwijze van verdere toepassing wordt uitgesloten. Afgezien van de mérites van een concreet geval, acht zij het genoemde bezwaar ook bepaald niet onoverkomelijk. Integendeel, in het algemeen laten de woorden ,,zo nauwkeurig mogelijk" voldoende speelruimte in die gevallen, waarin de juiste begrenzing van de toe te wijzen kavels pas in samenhang met de toedeling kan komen vast te staan. Bij de behandeling van het landschaps plan komen wij hierop onder punt c van 5 nog terug. Een andere zaak is, of openbare lichamen hun recht op de toe wijzing ex art. 13 niet behouden, indien zij, voordat die toewijzing via plan en akte van toedeling is gerealiseerd, tot aankoop van de betrokken kavel overgaan. Zij brengen dan uiteindelijk zelf de aan vankelijk aan hen toegewezen kavel in en de vraag is, of zij die toewijzing dan niettemin kunnen doen handhaven, teneinde met het aan die inbreng ontleende toedelingsrecht bovendien nog andere grond te kunnen claimen. Ware dat zo, dan zou het boven genoemde bezwaar tegen het nauwkeurig aangeven op de kaart zich zelfs in het geheel niet voordoen. In het midden latende, of gronden die reeds in eigendom zijn verworven, nog wel aan de eigenaar kunnen worden toegewezen, meent de Werkgroep, dat de wet op dit punt in ieder geval een ondubbelzinnige regeling behoort in te houden. Vooralsnog meent zij niet zonder meer een dubbele aanspraak van het openbaar lichaam in genoemde zin te moeten erkennen. Temeer omdat dan een wel zeer willekeurig verschil zou ontstaan tussen het geval van aankoop en het nu volgende geval van algehele vergoeding in geld, waarin de oor spronkelijke eigenaar van de toegewezen kavel afstand doet van zijn toedelingsrecht ten bate van het blok. d. De afstand van het toedelingsrecht bij algehele vergoeding in geld Hieromtrent houdt de wet in art. 12 wel een regeling in, al is die dan ook te summier. Zij bestaat namelijk enkel uit de woorden

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 39