308 ten nutte van de eigenaren en gebruikers uit het blok. Strikt genomen had toen de grondafstand voor deze doeleinden redelijker wijs ook moeten plaats vinden naar de mate van het nut voor iedere eigenaar. Praktisch was die maatstaf echter voor de afstand als zodanig niet bruikbaar, omdat dit nut pas na de toedeling kan komen vast te staan. Om praktische reden moest dus wel een algemene aftrek, neerkomend op een zeker percentage van de inbreng, worden toegepast. Maar dit wil nog niet zeggen, dat die inbreng nu ook een redelijke maatstaf voor de verdeling van de onderhavige last is. Want zolang de grondafstand voor wegen en waterlopen niet van overheidswege wordt vergoed, komt zij voor de eigenaren neer op een betaling van ruilverkavelingskosten in natura. En even goed als voor de in geld belopende kosten is ook voor deze grondkosten het nut de enig juiste verdelingsmaatstaf. Het duidelijkst spreekt dit wel, ingeval iemand zonder van de ruilverkaveling te profiteren dezelfde grond terugkrijgt, die hij heeft ingebracht. Hij wordt dan geacht voor het met de algemene aftrek overeenkomende gedeelte overbedeeld te zijn en moet daarvoor de agrarische waarde betalen en aldus zijn eigen grond voor dat deel „terugkopen" als een volkomen ongerechtvaardigde bijdrage in de grondkosten. M.m. geldt deze onrechtvaardigheid voor elk geval, waarin iemands nut niet evenredig is aan zijn inbreng. De enig juiste maatstaf voor de verdeling der ongesubsidieerde grondkosten is dus het nut. In ieder geval zal dan ook bij de lijst der geldelijke regelingen een verrekening moeten plaats vinden, waarbij iedere eigenaar wordt gekrediteerd voor de agrarische verkeerswaarde (schattingswaarde, eventueel verhoogd met een toeslag-percentage) van de aftrek voor wegen en waterlopen en wel ten laste van het blok. Dit laatste betekent, dat de totale kosten van de grond voor wegen en waterlopen, voorzover niet door subsidie gedekt, ten laste van de eigenaren komen en dus over de kavels worden omgeslagen naar de mate van het nut, dat de ruilverkaveling voor de eigenaar heeft gehad. Degene die geen nut heeft, krijgt de agrarische verkeerswaarde van de aftrek ofwel uitgekeerd of hij kan deze verrekenen met de waarde zijner over- bedeling. Wie wel nut heeft, ziet bedoelde aftrekwaarde in minde ring gebracht op zijn aandeel in de kosten. Op deze manier wordt dus de onbillijkheid van de percentsgewijze aftrek voor wegen en waterlopen financieel weer goed gemaakt. Althans ten dele, nl. voorzover het aankomt op de maatstaf van verdeling der grondkosten onder de eigenaren. Een tweede, hier boven reeds opgeworpen vraag luidt echter, of het onder de tegen woordige omstandigheden eigenlijk nog wel redelijk is de eigenaren deze kosten te doen dragen. Die redelijkheid bestaat namelijk slechts, zolang het gaat om wegen en waterlopen, die (nagenoeg) uitsluitend van locaal-agrarische betekenis zijn. Naarmate de betekenis van deze werken algemener wordt, neemt de redelijkheid

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 48