en waterlopen, die redelijkerwijs krachtens art. 13 had moeten
worden toegewezen.
d. De toewijzing van eigendom, beheer en onderhoud
De Werkgroep stelt allereerst een wijziging voor van art. 16
leden 1-3. Enerzijds wil zij het mogelijk maken, dat de eigendom
van openbare wegen en waterlopen ook aan andere particulieren
dan de in lid 3 bedoelde rechtspersonen kan worden toegewezen.
Voor openbare wegen denkt zij hierbij speciaal aan eigenaren van
landgoederen, die ook vóór de ruilverkaveling reeds daarvan de
eigendom hadden, terwijl beheer en onderhoud in handen van het
openbaar lichaam waren. Voor openbare waterlopen kan ook
behoefte bestaan aan de mogelijkheid van particuliere eigendom,
waar immers de eigendom van kleine waterlopen zeer goed in
handen van de onderhoudsplichtige aangelanden kan worden
gesteld. Voor de uitoefening van de publiekrechtelijke beheerstaak
is de eigendom voor het openbaar lichaam in zulke gevallen niet
onmisbaar.
Anderzijds meent de Werkgroep, dat beheer en onderhoud (ook
van openbare waterlopen en kaden) in ruilverkavelingsverband
uitsluitend moeten kunnen worden toegewezen aan openbare
lichamen. Voor het beheer acht zij dit helemaal vanzelfsprekend,
waar dit een stuk van de overheidstaak, nl. de zorg voor het
betrokken werk (incl. de onderhoudszorg) is. Het toezicht op de
naleving van een eventuele particuliere onderhoudsplicht dient
bij het waterschap te berusten. Voor het onderhoud zelf ligt het
weliswaar iets anders, omdat dit ook zeer goed aan particulieren
kan worden opgedragen, doch de Werkgroep acht het minder juist,
dat dit in het kader van de ruilverkaveling gebeurt. Beter is het,
dat ook het onderhoud aan een openbaar lichaam wordt toege
wezen, zodat dit desgewenst zelf de onderhoudsplicht aan een
particulier kan opleggen, indien zijn reglement zulks toelaat.
Op die manier blijft de gewone waterstaatsrechtelijke procedure,
incl. beroepsmogelijkheid, zoveel mogelijk onverletJ). Art. 16 lid 2
zal in deze zin moeten worden herzien.
Ook t.a.v. het toewijzingsbesluit stelt de Werkgroep niet onbe
langrijke wijzigingen voor. De eerste spruit weer voort uit dezelfde
overweging als de zojuist genoemde inzake het zoveel mogelijk
intact laten van de normale waterstaatsrechtelijke bevoegdheden.
In afwijking van art. 79 lid 2 dient daarom de voorbereiding van
het toewijzingsbesluit te geschieden door Gedeputeerde Staten als
3io
x) Deze overweging heeft de Werkgroep er tevens van weerhouden een
regeling in de Ruilverkavelingswet voor te stellen omtrent het onderhoud
van kavelsloten tijdens een tijdelijke ingebruikgeving. Men moet trachten
verwaarlozing tegen te gaan eventueel door tijdig de hulp van het waterschap
in te roepen, zodat die de kavelsloot op de legger kan opnemen. De Ruil
verkavelingswet behoort slechts het beheer en onderhoud van openbare
wegen en waterlopen te regelen, juist vanwege de openbare functie die deze
hebben.