3i5 door de bepaling, dat door het enkele feit van de opneming of niet-opneming van wegen in het plan deze de bestemming van openbare weg krijgen of aan het openbaar verkeer worden ont trokken. Wat het ontstaan van de openbaarheid aangaat, leiden sommigen uit deze bepaling af, dat een nieuwe weg niet openbaar is, zolang G.S. het plan niet definitief hebben vastgesteld, terwijl anderen het tijdstip van gereedkomen beslissend achten. De Werkgroep stelt thans als bepaling voor: „Wegen, die in de ruilverkaveling nieuw worden aangelegd, zijn van rechtswege openbaar vanaf het ogenblik dat zij feitelijk voor het openbaar verkeer worden open gesteld". De datum van het vaststellingsbesluit kan thans voor het tenietgaan van de openbaarheid niet beslissend zijn in gevallen waarin de vervangende wegen op die datum nog niet gereed zijn, terwijl het i.v.m. de opruiming van de oude wegen ook mogelijk moet zijn de onttrekking aan de openbaarheid eerder te doen ingaan. Wanneer straks het definitieve plan al vóór de stemming zou worden vastgesteld, kan uiteraard de vaststellingsdatum helemaal niet meer beslissend zijn. Bovendien heeft de evengenoemde bepaling van art. 79 lid 6 ten gevolge, dat alle wegen, die men in het ruilverkavelingsgebied als openbare weg wil handhaven, op straffe van verlies van de openbaarheid in het plan moeten worden opgenomen, ook als zij geen enkele verandering ondergaan, zulks terwijl art. 34 lid 2 onder a het uitsluitend heeft over wijzigingen in het stelsel van wegen, waterlopen" enz. De Werkgroep stelt daarom voor te bepalen, dat bestaande openbare wegen, die volgens het plan komen te vervallen, bij besluit van de plaatselijke com missie aan de openbaarheid worden onttrokken en dus niet meer van rechtswege. Een geheel andere zaak is, dat het met het oog op de mogelijkheid van toewijzing van eigendom, beheer en onderhoud wenselijk lijkt ook niet-gewijzigde openbare wegen en waterlopen binnen het blok in het plan te kunnen doen opnemen. Dit dient dan echter niet te worden voorgeschreven op straffe van verlies van de openbaar heid. §5. Het landschapsplan a. De wettelijke basis Vooropgesteld kan worden, dat de Ruilverkavelingswet tot dusver de enige wet is, waarin een op directe uitvoering van Rijks wege gericht landschapsplan geregeld is. Immers, nu een algemene wet op de landschapsbouw ontbreekt, komt men in het algemeen, wat de uitvoering betreft, uiteindelijk terecht bij de gemeentelijke bestemmingsplannen, die echter de mogelijkheid van volledige afstemming op een nieuwe landbouwverkaveling missen. Ook kan een Rijksinstelling als Staatsbosbeheer daarbij minder gemakkelijk

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 55