335
procedure, omdat pas na het ruilverkavelingsbesluit tot de uitvoe
ring kan worden overgegaan. Reden waarom ook dit besluit in het
onderhavige hoofdstuk wordt behandeld. De door de Werkgroep
toegepaste tweedeling in voorbereiding en uitvoering met het ge
noemde besluit als scheidslijn zou ook de hoofdindeling van een
toekomstige wet kunnen vormen en deze daardoor alleen reeds heel
wat overzichtelijker maken dan de bestaande.
Intussen kan men zich wel afvragen, waarom de drie inleidende
fasen van de voorbereiding zo streng moeten worden geformaliseerd,
als de actieve voorbereiding van een bepaalde ruilverkaveling toch
pas daarna begint. Men bedenke dan echter, dat het juist deze
inleidende fasen zijn, waarin zich het algemene ruilverkavelings-
beleid op provinciaal niveau het meest weerspiegelt. En dat geldt
dan met name voor de voorbereidingsprogramma's, omdat die de
beslissingen inhouden omtrent de provinciale prioriteitenbepalingen.
Wel moeten deze worden ingepast in het landelijke ruilverkavelings-
beleid, doch het spreekt vanzelf dat dit beleid moeilijk in de wet
kan worden vastgelegd, al was het slechts procedureel, omdat
uiteindelijk de verantwoordelijkheid toch bij de Minister en de onder
hem ressorterende C.C.C. moet blijven. Daarentegen kunnen de
verdere fasen van de voorbereiding wel wettelijk worden geregeld
en dit is ook nodig vanwege de decentralisatie van bevoegdheden,
die daarbij optreedt.
Wat nu het verdere verloop van de voorbereidingsprocedure
aangaat, dit is thans reeds in de artt. 34-36 ter zake van ruilver
kavelingsrapport, bezwarenprocedure en voorlopige vaststelling der
plannen, en in de artt. 37 e.v. ter zake van het besluit tot ruilver
kaveling stringent vastgelegd. Hiervan zullen het rapport en het
besluit in de beide volgende paragrafen ter sprake komen, terwijl
de vaststelling der plannen reeds vanwege de daarmee verbonden
planologische aspecten in het vorige hoofdstuk, telkens bij de ver
schillende onderdelen (toewijzing aan openbare lichamen, plan van
wegen en waterlopen, landschapsplan, recreatieplan), is behandeld.
Over de bezwarenprocedure heeft de Werkgroep geen bijzondere
opmerkingen, behalve dan dat zij naar haar oordeel gehandhaafd
moet blijven. In 1 van Hoofdstuk VI komt zij hierop in meer
algemeen verband terug.
2. Het ruilverkavelingsrapport
a. Inhoud en samenstelling
Hoe belangrijk het rapport ex art. 34 wel is, beseft men, wanneer
men bedenkt dat daarin alle voorbereidingsplannen wel te onder
scheiden van de uitvoeringsplannen (inzake de werken, de toe
deling en de geldelijke regelingen) zijn opgenomen. Nu is over
eerstgenoemde plannen in het vorige hoofdstuk al het nodige
gezegd, zodat hier met een minimum kan worden volstaan.