336
Dat geldt dan allereerst de algemene opmerking, dat men zich bij
de samenstelling van het rapport zoveel mogelijk tot de hoofdlijnen
dient te beperken. Bij de behandeling van het plan van wegen en
waterlopen (Hoofdstuk III, 4 onder a en b) is er al op gewezen,
dat de uitvoering voortaan op basis van jaarlijkse uitvoerings
programma's dient te geschieden, waarin de technische details zijn
uitgewerkt. Bij het rapport gaat het om een stemmingsplan, dat in
de eerste plaats de planologische en landbouwkundige grondslagen
van de ruilverkaveling bevat. Soortgelijke overwegingen gelden
t.a.v. het landschapsplan, waaromtrent in 5 onder b van het
vorige hoofdstuk ook reeds op het belang van een beperking tot
de hoofdlijnen is gewezen. En voor een eventueel in de wet op te
nemen recreatieplan zal de zaak wel niet veel anders liggen, evenmin
als voor andere werken. Detaillering is slechts nodig t.a.v. de weer
gave van de voorzieningen op de kaart, met name waar het de
toewijzing aan openbare lichamen betreft om de redenen die in 3
onder c van genoemd hoofdstuk zijn uiteengezet. Het rapport zelf
dient zich zoveel mogelijk tot het aangeven van normen voor de
uitvoering te beperken. Althans wat de werken aangaat, want op
het stuk van de kostenraming kan men uiteraard niet nauwkeurig
genoeg zijn.
Over de inhoud van het rapport wordt nog eens opgemerkt, dat
de wet ook in dit opzicht bij de door de Werkgroep gedane voor
stellen moet worden aangepast. Zo zal in de wettelijke opsomming
der mogelijke voorzieningen ruimte moeten worden geschapen ook
voor die middelen tot het dienen van niet-agrarische doeleinden,
welke daarin thans nog niet worden genoemd, zoals een recreatieplan,
de zgn. niet-agrarische grondruil, de bestemming van ter be
schikking gekomen gronden voor niet-agrarische doeleinden, de
winning van oppervlakte-delfstoffen en andere voorzieningen, waar
voor geen gedwongen grondafstand nodig is (vgl. Hoofdstuk III,
2 onder c).
b. Tervisielegging
De Werkgroep heeft zich de vraag gesteld, welke stukken naast het
rapport ex art. 34 nog ter visie gelegd moeten worden. Momenteel
zijn dat volgens dit artikel een lijst van kadastrale eigenaren en een
kaart van het blok, waarop ook de te treffen voorzieningen zo nauw
keurig mogelijk zijn aangegeven.
Wat de lijst betreft meent de Werkgroep, dat niet met de ver
melding van de kadastrale eigenaren 1) kan worden volstaan en dat
ook nodig is tervisielegging van een lijst van de in het blok gelegen
percelen. Alleen aan de hand van de lijst van eigenaren kan iedere
eigenaar namelijk nog niet nagaan, welke van zijn percelen in het
Hier zij tevens reeds vermeld, dat bij de door de Werkgroep onder e
van 3 bepleite invoering van pachtersstemrecht uiteraard ook een lijst van
stemgerechtigde pachters ter visie gelegd dient te worden