344
pachtprijzen niet als argument tegen een dergelijk stemrecht mag
worden gebruikt. Tenslotte vormt pachters belang evenzeer een
rechtsgrond voor diens draagplicht als voor diens stemrecht.
Niettemin acht de Werkgroep het verband tussen beide onderwerpen
toch wel zo nauw, dat zij het stemrecht slechts wil toekennen onder
voorwaarde, dat tevens een voldoende mate van doorberekening van
ruilverkavelingskosten in de pachtprijzen wordt mogelijk gemaakt.
In 4 onder b van Hoofdstuk V zal deze materie nader aan de orde
worden gesteld.
De regeling van het pachtersstemrecht zal verder zo eenvoudig
mogelijk moeten zijn. Hierbij stuit men allereerst op het probleem,
dat dit stemrecht niet zoals dat van de zakelijk gerechtigden
op het kadaster kan worden gebaseerd. Men zal dan ook niet
kunnen streven naar een zodanig geperfectionneerd systeem, dat
alle pachters automatisch stemrecht krijgen. Zij zullen in principe,
willen zij hun wettelijk recht uitoefenen, zichzelf tijdig als stem
gerechtigde moeten laten inschrijven.
Een en ander zou aanvang van de pachtregistratie reeds vóór de
stemming noodzakelijk maken. In §i onder b van het volgende
hoofdstuk komen wij op de voor- en nadelen van zulk een vroeg
tijdige pachtregistratie nog wel terug. Hier kan worden volstaan
met de mededeling, dat de Werkgroep er in ieder geval geen be
zwaar tegen pachtersstemrecht in ziet.
Wel wil zij dit recht uitsluitend toegekend zien aan de (tijdig)
geregistreerde pachter. En ter plaatse in de vorige alinea genoemd
zal zij uiteenzetten, dat voor registratie dus ook voor stemrecht
alleen in aanmerking behoort te komen degene wiens overeenkomst
schriftelijk is aangegaan en goedgekeurd door de grondkamer. Deze
beperkingen zullen de regeling van het pachtersstemrecht onge
twijfeld sterk vereenvoudigen; men kan er nog het vereiste van de
wettelijke duur aan toevoegen.
Om de stemming niet nodeloos ingewikkeld te maken, ware de
pachter voorts uit te sluiten van het stemrecht naar oppervlakte. In de
eerste plaats zou men voor de toekenning ervan de verpachte opper
vlakten nauwkeuriger moeten kennen dan thans door het gemis aan
kadastrale registratie van de pacht het geval is. In de tweede plaats
zou de verpachte oppervlakte bij niet-eenstemmigheid van ver
pachter en pachter toch al buiten beschouwing moeten blijven.
Verder zou nog weer een aparte regeling nodig zijn voor het geval
er een blote eigenaar, een zakelijk gerechtigde en een pachter zijn,
om over de figuur van meer dan één pachter maar te zwijgen. En
tenslotte is het stemrecht naar aantal in de praktijk verreweg
het belangrijkste.
Een volgend punt betreft de relatie tot het eigenaarsstemrecht
bij de stemming naar aantal. De eigendom en het gebruik zouden
ieder één stem moeten opleveren, zodat de eigenaar-gebruiker twee
stemmen zou hebben en de verpachter en de pachter ieder één. De
splitsing tussen eigendom en gebruik bij het stemrecht naar aantal