347 In de eerste plaats is het een praktische onmogelijkheid alle erfdienstbaarheden ook maar enigszins volledig op de lijst te ver melden. Het zgn. losbladig register van het kadaster is daarvoor te onvolledig, doordat het niet bevat de erfdienstbaarheden die worden gevestigd bij akten tot overdracht van een lijdend erf. Bovendien blijven andere erfdienstbaarheden dan die van weg meestal bij de ruilverkaveling onberoerd, zodat het ook weinig zin heeft er zich in ruilverkavelingsverband erg druk over te maken. Nu moet men dat wel doen vanwege het gevaar, dat zij bij niet-opneming op de lijst later door titelzuivering teniet kunnen gaan. In 3 onder h van dit hoofdstuk zal dit aspect nader worden belicht. Hier zij reeds vermeld, dat de Werkgroep een verplichting tot opneming op de lijst van rechthebbenden slechts zou willen doen gelden voor erf dienstbaarheden van weg, terwijl zij t.a.v. andere erfdienstbaar heden met een mogelijkheid tot opneming wil volstaan voor gevallen waarin de rechthebbenden zelf daarom vragen of waarin de plaatse lijke commissie regeling of opheffing van het betrokken recht noodzakelijk acht. Wat het recht van huur betreft, te dien aanzien is in de praktijk van een zo volledig mogelijke opneming op de lijst van recht hebbenden zelfs in de verste verte geen sprake. Dat zou trouwens ook geen enkele zin hebben, want regeling of opheffing van de huur is slechts zelden noodzakelijk. Waar de niet-agrarische grondruil thans nog goeddeels door de artt. 9 en 14 wordt uitgesloten, kan zich een dergelijke noodzaak nu hoogstens voordoen t.a.v. die rechten van huur, welke op agrarische gronden rusten, zoals de huur van een jachtrecht. In de voorstellen van de Werkgroep wordt de mogelijkheid van niet-agrarische grondruil weliswaar belangrijk vergroot, maar toch nog niet in die mate dat alle rechten van huur binnen het blok zouden moeten worden geregeld en dus geregistreerd. Vooral de huur van woningen kan als regel ongeregeld blijven. Daar om stelt de Werkgroep voor ook t.a.v. de huur te volstaan met een wettelijke mogelijkheid tot opneming op de lijst van rechthebben den, hetzij op verzoek van de huurder zelf, hetzij op initiatief van de plaatselijke commissie, indien deze regeling of opheffing nood zakelijk acht. b. De pachtregistratie De Werkgroep is eenstemmig van oordeel, dat de pachtregistratie in ruilverkavelingsverband alleen voor schriftelijke en goedgekeurde pacht mogelijk moet worden gemaakt. Van de registratie van mon delinge pacht en de in art. 21 voorgeschreven schriftelijke vast legging en goedkeuring komt in het kader van de ruilverkaveling toch maar weinig terecht. Bovendien weet de plaatselijke commissie met haar in lid 3 omschreven bevoegdheid om met het bestaan van de desondanks mondeling gebleven pachtovereenkomst geen rekening te houden vaak ternauwernood raad. En tenslotte kan

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 87