349 met kadastrale kan toch nog wel resultaat opleveren, aangezien de laatste ook op naam van de eigenaren zijn. Een en ander heeft de Werkgroep op het denkbeeld gebracht, dat onder een nieuwe Ruilverkavelingswet de pacht ook wel weer op de lijst van rechthebbenden (c.q. de onder a genoemde registers) kan worden opgenomen, evenals onder de wet van 1938 en de Herver- kavelingswet 1947 het geval was. Het voornaamste argument voor afzonderlijke pachtregistratie was in 1954, dat deze onder de speciale jurisdictie van de pachtkamer diende te vallen. Dit argument zou echter danig worden verzwakt door de eis van schriftelijke en goedgekeurde pacht, omdat daarover als gezegd maar weinig geschillen meer bestaan. Bovendien zou de in 5 van Hoofdstuk II aanbevolen speciale ruilverkavelingskamer voldoende agrarisch zijn georiënteerd om ook een enkel pachtgeschil te kunnen afdoen. Gevaar voor vertraging bij het gereedkomen van de lijst van recht hebbenden, indien daarop de pacht zou worden opgenomen, doet zich ternauwernood voor, wanneer men gebruik kan maken van de lijst van stemgerechtigde pachters, die al vóór de stemming is opgesteld. Deze lijst kan dan zonder meer in de lijst van recht hebbenden worden verwerkt. Bij dit laatste hebben wij dus te maken met één van de voordelen ener vroegtijdige pachtregistratie. Een ander voordeel is, dat des te eerder met het maken van het plan van toedeling kan worden be gonnen. Dit is in de nader onder d van 3 aan de orde komende ge- dachtengang van de Werkgroep vaststelling van dit plan vóór de uitvoering der werken van groot belang. Bij een dergelijke voorafgaande vaststelling doet zich ook minder het nadeel van vroegtijdige pachtregistratie gevoelen, dat de periode van bij houding daardoor wordt verlengd. §2. De schattingen a. De vaststelling van de ruilwaarde De huidige wet zegt over de vaststelling van de ruilwaarde niet veel. Art. 57 geeft aan, dat bepaald moet worden de waarde, welke als grondslag voor de toedeling zal dienen. Strikt genomen staat er dus nog niet eens, dat dit de ruilwaarde moet zijn. Hoewel zulks erg voor de hand ligt, daar de ruilverkaveling een meerzijdige ruil impliceert, is het toch wel goed dit expliciet te bepalen, opdat duidelijk tot uiting komt dat het hier om een verhoudingswaarde gaat en dus niet om een absolute waarde als de verkeerswaarde. Over de factoren, welke bij de bepaling van de onderhavige waarde moeten worden in acht genomen, zegt art. 57 lid 1, dat andere dan agrarische factoren daarbij buiten beschouwing blijven. En het vierde lid voegt daaraan toe: „Indien andere dan agrarische factoren de werkelijke waarde van het land mede bepalen, wordt deze door de schatters afzonderlijk geschat". In verband met het

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 89