voorgelicht door deskundigen van de Kadastrale Ruilverkavelings-
dienst en van de Cultuurtechnische Dienst. De Werkgroep acht deze
commissie derhalve in de eerste plaats aangewezen om het nut van
elke eigenaar te bepalen. Desgewenst moet zij daarvoor ook schatters
kunnen aanwijzen, doch dit behoeven niet noodzakelijkerwijs die
van de eerste schatting te zijn en zeker niet alle. De wet zou in deze
zin moeten worden gewijzigd.
§3 .De toedeling
a. De toedeling van verbeteringswaarden
Nauw aansluitend aan de materie van de schattingen is de in
art. ii lid i geregelde toedeling van verbeteringswaarden. Dit lid
begint in de tweede volzin met te zeggen, dat de plaatselijke com
missie bij de toedeling rekening kan houden met een door de ruil
verkavelingswerkzaamheden ontstane waardeverandering. Van de
in waarde vermeerderde grond behoeft zij dan minder toe te delen,
waardoor zij grond kan overhouden. Op die wijze kan zij belang
rijke verbeteringen in de vorm van overgehouden grond ten voordele
doen komen aan het blok. De bij amendement-ENGELBERTiNK toe
gevoegde laatste volzin van lid i maakt evenwel deze mogelijkheid
weer goeddeels ongedaan met de woorden
,,Op verzoek van de eigenaar vindt echter verrekening in geld
plaats op grondslag van die waardeverandering, voorzover het
belang van de ruilverkaveling zich hiertegen niet verzet".
Over de juiste betekenis van dit amendement bleek in de boezem van
de Werkgroep verschil van mening te bestaan. Tegenover de enge
opvatting, dat op toedeling van de verbeteringswaarde tegen ver
rekening in geld slechts aanspraak kan maken de eigenaar die de
verbeterde grond weer krijgt toebedeeld, nadat hij deze heeft in
gebracht, stond de ruime, dat de inbrenger van die grond ook bij
het verkrijgen van een toedeling elders de waardevermeerdering
in grond kan opeisen tegen verrekening in geld.
Niet alleen de onduidelijkheid van de bepaling, maar ook andere
overwegingen hebben de grootst mogelijke meerderheid van de
Werkgroep ertoe geleid te pleiten voor schrapping van dit amende
ment-ENGELBERTiNK, terwijl dan de tweede zin van art. nlid i als
volgt zou moeten luiden: „Indien evenwel tengevolge van de in
artikel 54 genoemde werkzaamheden een waardeverandering ont
staat, kan de plaatselijke commissie in het belang van de ruilver
kaveling hiermede bij de toedeling rekening houden". De gecursi
veerde woorden komen voor de geschrapte volzin in de plaats. De
inbrenger heeft dan dus geen recht meer op toedeling van de ver
beteringswaarde, voorzover het ruilverkavelingsbelang zich daar
tegen niet verzet, maar wel moet het algemeen belang om deze
waarde in de vorm van grond aan het blok te doen toekomen kun
nen worden aangetoond.
353