359 5°. voor de investeringen, dat deze tijdens de uitvoering niet meer worden bemoeilijkt door onzekerheid omtrent de toedeling; 6°. voor de beschikkingsbevoegdheid, dat de wet deze reeds bij de vaststelling van het plan van toedeling zou kunnen doen over gaan op de toekomstige eigenaren, zodat die al tijdens de uit voering hun toekomstige kavels zouden kunnen vervreemden en bezwaren, het laatste uiteraard in afwijking van art. 1220 B. W. 70. voor de bedrijfsfinanciering, dat de toekomstige eigenaren gebruik makend van evengenoemde beschikkingsbevoegdheid, reeds tijdens de uitvoering hypotheek zouden kunnen vestigen op de nieuwe kavels, wat met name bij boerderij verbouwing i.v.m. bedrijfsvergroting van belang is; 8°. voor de procedure, dat deze waarschijnlijk belangrijk versneld zou kunnen worden, indien voorbereidende werkzaamheden voor het opmaken van het plan van toedeling zoveel mogelijk reeds vóór de stemming zouden plaatsvinden en wel gelijktijdig met het andere voorbereidingswerk, terwijl zelfs de mogelijk heid zou ontstaan de tijdrovende behandeling van een voorlopig plan van toedeling achterwege te laten. De punten 6-8 behoeven enige nadere uitleg. Thans bestaat t.a.v. de beschikkingsbevoegdheid tijdens de uitvoering een onbevredigende situatie. Zodra bekend is, welke nieuwe kavels men zal krijgen, plegen bij overdrachten nog slechts formeel de oude kadastrale per celen in de akten te worden genoemd. Daarnaast worden dan de nummers van de nieuwe kavels genoemd, die men in werkelijkheid wil overdragen. T.a.v. de oude kadastrale percelen is er alleen dan geen sprake van een schijnoverdracht, wanneer de koper deze tijde lijk nog in gebruik kan en wil krijgen. Voor het overige gaat het hier in feite nu reeds om een overdracht van toekomstige eigendom, welke overigens volgens de doctrine mogelijk is. Het onder 6° genoemde voorstel is, wat de mogelijkheid van vervreemding der toekomstige kavels betreft, dus niet anders dan een legalisatie van de bestaande praktijk, welke op haar beurt correspondeert met de rechtstoestand, zoals die tussen de vaststelling van het plan van toedeling en de overschrijving van de akte in werkelijkheid bestaat: tijdelijke eigen dom van de oude percelen en toekomstige eigendom van de nieuwe kavels. Het lijkt verstandig de wet bij deze praktijk en werkelijkheid aan te passen, zodat het mogelijk wordt na de vaststelling van het plan van toedeling de nieuwe kavels te vervreemden, ook zonder dat men in schijn tevens nog de oude percelen behoeft over te dragen. Anders ligt de zaak t.a.v. de bezwaring der nieuwe kavels, nu het huidige art. 1220 B.W. een hypotheek op toekomstige goederen uitdrukkelijk nietig verklaart. Voor de bedrijfsfinanciering in ruil- verkavelingsverband levert deze bepaling ernstige moeilijkheden op. Tijdens de lange uitvoeringsperiode zijn vaak grote particuliere investeringen noodzakelijk i.v.m. bedrijfs vergroting, boerderij verplaatsing enz., waarvoor echter de nieuwe kavels van het

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 99